Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Binnen een week kan het gehele arsenaal aan darmbacteriën van honden zich rangschikken naar een nieuwe samenstelling.
Als je jouw hond een ander dieet voorschotelt, verandert de samenstelling bacteriën in zijn darmen – het zogeheten microbioom. En daarmee ook de stoffen die deze micro-organismen afgeven, en die invloed hebben op de gezondheid van Fikkie. Maar hoe snel past het microbioom zich aan het nieuwe voedsel aan? Onderzoekers aan de University of Illinois hebben het uitgezocht.
Lees ook:
Poep scheppen
Hiertoe voedde het team honden twee weken lang droge brokken, om ze vervolgens twee weken lang een nieuw dieet aan te bieden. Voor de helft van de dieren stond blikvoer met een hoog gehalte vet en eiwitten op het menu, voor de andere groep brokjes met veel vezels. Later in het experiment kregen de honden die eerst het blikvoer hadden gekregen, de brokjes voorgeschoteld en vice versa.
Voor en na de dieetwissel verzamelden de wetenschappers de poep van de honden, om te achterhalen welke chemische producten er door de bacteriën werden afgegeven. Ook gingen ze na welke bacteriesoorten zich in de uitwerpselen bevonden. Om tenslotte te onderzoeken welke producten van welke micro-organismen afkomstig waren.
Uit de studie blijkt dat de samenstelling darmbacteriën zich ontzettend rap aanpast aan het nieuwe dieet. Na twee dagen worden er al nieuwe chemische producten afgegeven, en na zes dagen is het microbioom op de schop gegaan en gestabiliseerd.
Darmziektes
Dat de samenstelling van de darmbacteriën zo snel verandert, kan goed van pas komen bij onderzoek. “Met name bij darmziektes zoals IBD (inflammatory bowel disease) – waar ook honden last van hebben – speelt het microbioom een belangrijke rol”, zegt universitair docent diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, Aldert Zomer. Door de snelle verandering van het microbioom, kunnen onderzoekers ook heel snel testen welke diëten helpen deze ziektes te bestrijden en welke niet.
“Wat belangrijk is, is dat dit een lab studie is onder gecontroleerde omstandigheden”, plaatst Lidwien Smit, hoogleraar One Health en Milieu-Epidemiologie aan de Universiteit Utrecht, als kanttekening. “De honden zitten individueel gehuisvest, en krijgen een testdieet dat sterk uiteenloopt tussen de twee varianten. Bij mensen zou het lastig zijn zo’n studie zo ideaal uit te voeren over een langere periode, maar bij verandering van ons dieet zie je wel vergelijkbare patronen die optreden. Onder normale omstandigheden hebben honden ook nog contact met andere dieren, mensen en hun omgeving, waardoor de verschillen als gevolg van een ander dieet waarschijnlijk minder extreem zullen zijn.”
Scheten
Overigens waarschuwt het Amerikaanse onderzoeksteam wel dat we de voeding van onze trouwe viervoeters beter geleidelijk kunnen veranderen. Doordat de darmbacteriën zich razendsnel aanpassen bij een abrupte dieetwissel, kan dit tijdelijk voor bijvoorbeeld winderigheid zorgen. En hondeneigenaren weten maar al te goed hoe erg de scheten van Fikkie en Max kunnen stinken…
Bronnen: Animal Microbiome, phys.org
Beeld: Laurien Onderwater