Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
De Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen gaat naar onderzoek dat verklaart waarom sommige landen rijk zijn en andere arm.
De rijkste 20 procent van de landen is nu ongeveer 30 keer rijker dan de armste 20 procent. Bovendien is die inkomenskloof hardnekkig; hoewel de armste landen rijker zijn geworden, halen ze hun achterstand op de meest welvarende landen niet in. Hoe komt dat?
Drie economen, Daron Acemoglu, Simon Johnson en James Robinson, hebben overtuigend bewijs gevonden voor één verklaring van deze hardnekkige kloof: verschillen in de economische en politieke systemen van een samenleving. Voor deze ontdekking ontvangen ze dit jaar de Nobelprijs voor Economie, of beter: de Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen ter nagedachtenis aan Alfred Nobel.
De winnaar van de Nobelprijzen van 2024:
- Nobelprijs Geneeskunde voor ontdekking van cruciale rol microRNA
- Nobelprijs Scheikunde voor twee monumentale doorbraken in eiwitonderzoek
- Nobelprijs Natuurkunde naar de grondleggers van kunstmatige intelligentie
- Nobelprijs voor de Vrede naar overlevenden atoombommen in Japan
Type kolonie
Waarom sommige landen arm zijn en andere rijk is volgens de economen terug te leiden naar Europees kolonialisme en de maatschappelijke instituten die toen zijn opgericht. Sommige kolonies, zoals in Zuid-Amerika of Afrika, zijn daar arm van geworden, terwijl andere kolonies, zoals Noord-Amerika en Australië, juist rijk.
Het verschil zit hem in het doel van het kolonialisme. In sommige gebieden wilden de kolonisten de inheemse bevolking uitbuiten en natuurlijke hulpbronnen winnen, in andere gebieden gingen de kolonisten er zelf wonen.
Een belangrijke factor die daar invloed op had, was de bevolkingsdichtheid. Hoe groter de inheemse bevolking, hoe groter het verzet tegen de kolonisten was. Maar het bood – eenmaal verslagen – ook lucratieve mogelijkheden voor goedkope arbeidskrachten. Hierdoor kwamen er minder Europese kolonisten naar deze toch al dichtbevolkte gebieden. Plaatsen die dunbevolkter waren, boden minder weerstand en minder arbeidskrachten om uit te buiten, dat waren dus gunstige gebieden om als Europese kolonist naartoe te gaan en een nieuw bestaan op te bouwen.
Dit beïnvloedde de politieke en economische systemen die zich ontwikkelden. In gebieden met weinig kolonisten kwamen systemen die gunstig waren voor de kleine elite, maar die ten koste gingen van de inheemse bevolking. Kolonies met veel kolonisten hadden daarentegen behoefte aan economische en politieke systemen die de verhuisde Europeanen stimuleerden om hard te werken en te investeren in hun nieuwe thuisland. Niet geheel verrassend zijn dit de kolonies die zijn uitgegroeid tot welvarende landen.
Patstelling
Waarom vervangen de huidige machthebbers van arme landen de bestaande economische systemen dan niet gewoon?
De verklaring van de drie economen richt zich op geloofwaardigheid. Zolang het politieke systeem de elites bevoordeelt, kan de bevolking er namelijk niet op vertrouwen dat beloftes van een hervormd economisch systeem daadwerkelijk worden nagekomen.
De oplossing: een nieuw politiek systeem waarin de bevolking in vrije verkiezingen leiders kan vervangen die hun beloftes niet nakomen. Maar zulke nieuwe politieke en economische systemen zullen voor de heersende elite juist nadelig uitpakken, zij proberen die dus te voorkomen. Deze patstelling is moeilijk te overwinnen en betekent dat landen gevangen zitten met massale armoede onder de bevolking en een rijke elite.
Acemoglu, Johnson en Robinson zijn de eerste die dit hebben kunnen bewijzen. Volgens de Zweedse Academie van Wetenschappen is “het verminderen van de grote inkomensverschillen tussen landen een van de grootste uitdagingen van onze tijd.” De inzichten van de economen laten zien dat “het ondersteunen van democratie en inclusieve systemen een belangrijke stap vooruit is in het bevorderen van economische ontwikkeling.” Daarom krijgen ze dit jaar de ‘Nobelprijs voor Economie’.
Geen echte Nobelprijs
De Nobelprijzen voor Geneeskunde, Scheikunde, Natuurkunde, Literatuur en de Vrede worden al sinds 1901 uitgereikt. Maar sinds 1969 is er ook een ‘Nobelprijs voor Economie’ die tegelijkertijd met de andere prijzen wordt uitgereikt. Het is echter geen echte Nobelprijs en heet dan ook eigenlijk: Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen ter nagedachtenis aan Alfred Nobel (die de echte Nobelprijzen in het leven heeft geroepen). De bank riep de prijs in het leven ter herdenking van zijn eigen 300-jarig bestaan.