Nederlands onderzoek behoort tot de wereldtop. Daarom laat KIJK-redacteur Laurien Onderwater je in deze rubriek elke maand kennismaken met een wetenschapper van eigen bodem. Deze keer: Isabel van Waveren is een van de weinige paleobotanici van ons land.
Elke keer als ik de aankomsthal van Naturalis binnenwandel, kijk ik direct omhoog: in één oogopslag zie je alle negen verdiepingen. Dat is niet het enige dat het atrium zo indrukwekkend maakt. De zee aan licht en de natuurlijke vormen van het pand dragen daar ook aan bij. Hoe de ruim 120 wetenschappers het vinden om hier te werken, weet ik niet, maar ik weet nu wel hoe het voor tenminste één onderzoeker is. “Het is en blijft een groot voorrecht om voor het nationaal natuurhistorisch museum te werken, en het is een bijzonder creatieve omgeving”, vertelt Isabel van Waveren – de enige paleobotanicus van Naturalis – me bij aankomst.
Lees ook van Onderwater Ondervraagt:
- ‘Hopelijk kunnen we de sterfte onder biggetjes verlagen’
- ‘Vogels die rondom Tata Steel leven, zingen heel anders’
Van Waveren (65) studeerde aardwetenschappen aan de Universiteit Leiden en daarna aan de Universiteit Utrecht. Ze specialiseerde zich in sedimentologie (het bestuderen van afzettingen als grind, klei en zand) en palynologie (fossiele pollenkunde). Na haar promotie in Utrecht ging ze aan de slag bij Naturalis. “Ik wilde even iets anders dan werken aan een universiteit en stuitte op de vacature als tentoonstellingsmaker voor de geologische afdeling, wat inhield dat ik het informatiemateriaal voor de bezoekers moest verzorgen.” Dat waren onder andere fossielen, gesteenten en mineralen. “Ik heb altijd getwijfeld of ik de kunst of de wetenschap in zou gaan, en deze baan zat op het snijvlak van beide.” Ze is vervolgens nooit meer weggegaan bij het museum.
Van Waveren kreeg op een gegeven moment lucht van een paleobotaniecollectie. Die behoorde toen toe aan het Geologisch Bureau in Heerlen, een overheidsorganisatie die de mijnbouw ondersteunde en adviseerde. Deze collectie bestond uit maar liefst 80.000 plantenfossielen. Hij werd echter niet beheerd. “Daarom haalde ik hem naar Naturalis, waar ik hem mocht beheren.” En zo rolde de wetenschapper het wereldje van de paleobotanie in – de fossiele plantenkunde.
Puzzel oplossen
Het is een vakgebied waar nog niet veel mensen van hebben gehoord. “Het is een waanzinnig mooi vak. Die paar dinosaurussen stellen niet zoveel voor,” zegt ze gekscherend over het werk van paleontologen, “want die zouden zonder die planten niet kunnen bestaan! Bovendien is het een uitdagende baan, omdat je van een plant vaak heel weinig terugvindt.” Fossiele planten zijn namelijk bijna nooit compleet. Zaden, bladeren of stuifmeel worden vaak los van elkaar gevonden. Een paleobotanicus probeert met de weinige puzzelstukjes die hij of zij heeft, de puzzel op te lossen om het grotere geheel zichtbaar te maken.
Van Waveren vindt dat paleobotanie een grote maatschappelijke relevantie heeft. “Het vak geeft inzicht in hoe klimaat en planten met elkaar verweven zijn. Waar ik me mee bezighoud, is de geschiedenis van het plantenleven op aarde in een klimatologisch kader plaatsen om de temperatuurafwijkingen van nu te duiden.” Want kennis over de manier waarop de aarde, het klimaat en het landschap door de tijden heen zijn veranderd, helpt ons om de huidige klimaatverandering te verklaren.
De paleobotanicus begint haar onderzoek altijd met het beschrijven van plantenfossielen – en dat is monnikenwerk. “Alles wat je kunt meten, moet je meten. De vorm van het fossiel, de grootte, het sediment waarin het is aangetroffen Je wilt zoveel mogelijk data vergaren.” Vervolgens duikt ze de literatuur in om de plantensoort te identificeren. “Daarna ga je kijken met welke andere soorten hij voorkwam, en hoe die planten met de tijd veranderden.” Groeiden er in een tijdperk bijvoorbeeld veel planten die goed tegen de droogte konden, dan weet je dat er toen weinig water beschikbaar was en dat het zeeniveau laag was.
Donkere wolken
Over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering heeft de paleobotanicus ook genoeg te vertellen. Ze laat me haar presentatie zien die ze laatst in Stockholm heeft gegeven voor een volle zaal wetenschappers. De hoofdboodschap: roet is de grote boosdoener in het hele opwarmingverhaal.
“Koolstofdioxide is natuurlijk ook geen pretje voor het klimaat, maar wat de opwarming drijft, is roet in de lucht.” Kort gezegd: roetdeeltjes komen terecht in zogeheten cirruswolken, die zich op een hoogte van 6 tot 12 kilometer bevinden, en kristalliseren daar. De cirruswolken worden dikker en donkerder, waardoor ze warmte van de zon vasthouden in plaats van reflecteren. Zo dragen de sluierwolken bij aan opwarming van de aarde.
Nadat ik bijna twee uur met de bevlogen onderzoeker heb gesproken, vraagt ze me of ik de collectietoren van Naturalis nog even wil zien, het hoge gebouw waarin miljoenen fossielen liggen opgeslagen en dat niet toegankelijk is voor bezoekers. Ze brengt me naar de veertiende verdieping waar meters hoge kasten staan met daarin weet-ik-hoeveel botanische fossielen. Ik kijk mijn ogen uit. Werken voor Naturalis zal ongetwijfeld een voorrecht zijn, maar iemand kénnen die er werkt, heeft ook zo zijn voordelen.
Deze aflevering van Onderwater Ondervraagt staat ook in KIJK 11/2022, eenvoudig en snel te bestellen via onderstaande knop.