Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
De vondst van dit minifossiel suggereert dat voorouders van de mega-dinosaurussen een stuk kleiner waren dan we dachten.
Gigantische dino-soorten, zoals de Tyrannosaurus en Brachiosaurus, domineren het beeld dat we hebben van dinosaurussen. Maar de verre voorouders van dino’s, die honderden miljoenen jaren geleden rondscharrelden op aarde, waren daarentegen misschien juist piepklein.
Onlangs bestudeerden paleontologen een broekzakexemplaar, een beestje van slechts tien centimeter, dat ze omdoopten tot Kongonaphon kely, ofwel ‘kleine insectendoder’. Hun bevindingen beschreven ze in Proceedings of the National Academy of Sciences.
Lees ook:
Vogelnekken
Al in 1988 ontdekten wetenschappers de fossiele resten van het beestje in de bodemgrond van Madagaskar. Naar schatting liep het dier zo’n 237 miljoen jaar geleden, tijdens het Trias-tijdperk, rond op wat nu dit eiland is. K. kely zou behoren tot de Ornithodira (‘vogelnekken’), een groep die zowel lopende dino’s als vliegende pterosauriërs omvat. In de stamboom staat het dier vlak na de splitsing van deze twee zustergroepen, net iets dichterbij de voorouders van de dinosaurussen.
Slijtage van de tanden verklapten een insectendieet, wat verder suggereerde dat het om een beest van compact formaat moest gaan. Volgens de wetenschappers biedt zijn kleine lichaamsgrootte bijzondere inzichten in het ontstaan van de donsachtige bedekking die voorkomt in zowel dinosauriërs en pterosauriërs. Het dons zou zijn ontstaan als thermoregulatie, om de kleine voorouders warm te houden in extreme klimaten.
Miniaturisering
De vondst van deze insectenkiller biedt belangrijke inzichten in de evolutionaire tijdlijn van dinosaurussen. “Hoewel fossielen aan de wortel van zowel pterosauriërs als dinosauriërs vrij zeldzaam zijn, concluderen de wetenschappers dat veel van deze dieren (waaronder K. kely) opvallend klein geweest moeten zijn ten opzichte van hun voorouders,” laat paleontoloog Dennis Voeten, niet betrokken bij het onderzoek, desgevraagd weten.
Dit zou erop wijzen dat de voorouders van dinosaurussen en pterosauriërs door een periode van ‘miniaturisering’ (verkleining) zijn gegaan. Er waren al wel eerder kleine fossielen gevonden, maar paleontologen beschouwden dit altijd eerder als uitzondering dan regel. “De onderzoekers suggereren dat een ingrijpend uitstervingsmoment of toename van het eten van kleine insecten, een rol kan hebben gespeeld in dit Liliput effect,” vertelt Voeten.
Onduidelijk
Of het geschetste scenario ook echt de juiste is, moet nog blijken uit verder onderzoek. De precieze leeftijd van het beestje en de ouderdom van de gesteentelagen waarin de fossiele resten destijds gevonden werden, zijn namelijk nog niet helemaal duidelijk. Daarnaast zijn er in Polen ook aanwijzingen gevonden voor grotere, directe voorouders van dinosauriërs. Hoe de evolutiepuzzel precies in elkaar steekt, moet dus nog blijken.
Bronnen: PNAS, AMNH, ScienceAlert, Dennis Voeten
Beeld (header): Frank Ippolito/© American Museum of Natural History