Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Wetenschappers hebben bewijs dat een planetoïde 430.000 jaar geleden boven Antarctica verdampte. Daarbij regenden microdeeltjes op het ijs neer.
Toen de Vlaamse astrochemicus Matthias van Ginneken in 2018 zijn droomreis naar Antarctica maakte, wist hij nog niet dat hij daar iets groots zou ontdekken. Of eigenlijk juist iets heel kleins: microdeeltjes die afkomstig bleken te zijn van een planetoïde (ook wel asteroïde genoemd). Die vuurbal zou honderdduizenden jaren geleden in de lucht boven het ijzige continent uit elkaar zijn geknald, zo schrijven Van Ginneken en consorten in Science Advances.
Lees ook:
- Meteoor, meteoroïde, meteoriet of asteroïde?
- Meteoroïde ‘stiekempjes’ geëxplodeerd
- Toengoeska: het Russische Roswell
Geen krater
Doordat de planetoïde al in de lucht was geëxplodeerd, een zogeheten airburst, had hij geen kenmerkende inslagkrater achtergelaten in het ijs. Hoe konden Van Ginneken en collega’s dan concluderen dat de ruimterots was ontploft? Op de top van de berg Walnumfjellet in het Sør Rondanegebergte in Oost-Antarctica hadden de wetenschappers monsters genomen die ze in het lab onderzochten met een elektronenmicroscoop.
De samples bleken zogeheten sferulen te bevatten. Als een planetoïde ontploft in de atmosfeer vormt zich een grote wolk van verdampt en gesmolten gesteente. Door afkoeling ontstaan er bolvormige deeltjes – sferulen – die neerslaan op de aarde. Hierdoor wist het team meteen dat het om materiaal van buitenaardse afkomst ging.
Een chemische analyse wees uit dat de sferulen uit de mineralen olivijn en ijzerspinel bestonden, bijeengehouden door glas. Verder troffen de wetenschappers ook grote hoeveelheden nikkel aan dat eveneens op een buitenaardse oorsprong wijst. Nikkel komt nauwelijks in de aardkorst voor, zegt Van Ginneken.
Toengoeska en Tsjeljabinsk
Door onderzoek te verrichten aan stabiele zuurstofisotopen en door de bolletjes te vergelijken met eerder verzamelde ijskernen konden de onderzoekers een ruwe schatting maken van wanneer de planetoïde boven Antarctica ontplofte. Dat moet zo’n 430.000 jaar geleden zijn gebeurd, concludeert het team. Ook denkt het dat de planetoïde zo’n 100 bij 150 meter groot was.
Tot slot zijn de wetenschappers het erover eens dat de airburst veel heftiger moet zijn geweest dan de explosie boven Toengoeska in 1908 en Tsjeljabinsk in 2013. Dergelijke gebeurtenissen vinden ook veel vaker plaats dan een inslaande meteoriet die een flinke krater veroorzaakt, besluiten ze.
Bronnen: Science Advances, Live Science, National Geographic
Beeld: 123RF