Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Als ik iets niet scherp zie, helpt het vaak om mijn ogen een beetje dicht te knijpen. Ik zie dan scherper, hoewel er minder licht in mijn oog komt. Hoe zit dat?
Je ogen beelden het voorwerp waarnaar je kijkt af op het netvlies. Als het goed is, is dat beeld scherp. Dit betekent dat elk punt van het voorwerp ook wordt afgebeeld als een punt. Anders gezegd: een lichtbundel die door je pupil valt, wordt precies gefocusseerd op het netvlies.
Maar wat gebeurt er als je ooglens niet perfect is? Als je bijvoorbeeld bijziend bent, doordat de ooglens te sterk focusseert, en je kijkt naar een ver voorwerp, dan valt dat scherpe punt al vóór het netvlies, en waaiert de bundel daarna weer uit tot een vlekje op het netvlies. Hoe kleiner dat vlekje, hoe scherper het beeld op het netvlies.
Lees ook:
Oogje dichtknijpen
En hier komt de functie van het dichtknijpen om de hoek kijken. Door het dichtknijpen van je ogen maak je de lichtbundel automatisch nauwer, het vlekje kleiner en het beeld op het netvlies scherper. Mensen die wat meer van fotograferen weten, kennen dat verschijnsel.
Als je de lens verder dichtknijpt (wat correspondeert met een hoger diafragmagetal), heb je meer ‘scherptediepte’: ook de gebieden van het voorwerp waarop je niet scherp hebt gesteld, komen dan toch nog aardig scherp door.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 3/2020.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl.
Tekst: Jo Hermans
Beeld: iStock/Getty Images