Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Het is een heet hangijzer in het wiskundeonderwijs: is het goed als jonge kinderen leren tellen op hun vingers of niet? Een nieuwe studie wijst in de richting van het positieve.
Basisschoolleraren vroegen ontwikkelingspsycholoog Catherine Thevenot vaak of ze jonge kinderen moesten aanmoedigen of juist ontmoedigen om sommen op te lossen met behulp van hun vingers. Een onderwerp dat al langer punt van discussie is in het wiskundeonderwijs. Sommigen zien het tellen met de handen als teken dat kinderen moeite hebben met rekenen, voor anderen geldt het juist als een indicatie voor gevorderde rekenkundige kennis.
Thevenot besloot de vraag samen met haar collega’s aan de Universiteit van Lausanne te onderzoeken. En het team kwam tot de conclusie, zo valt te lezen in het vakblad Child Development, dat kinderen in de leeftijd van 5 en 6 beter worden in het oplossen van wiskundesommen als ze op de vingers leren tellen.
Lees ook:
- Lachen is het beste medicijn: cliniclowns versnellen herstel bij kinderen
- Waarom walgen sommige kinderen zo van spruitjes?
‘Stomverbaasd‘
De ontwikkelingspsychologen onderzochten in totaal 328 kinderen die naar school gingen in Frankrijk én hun vingers niet gebruikten om te tellen. De ene helft van de jonge basisschoolleerlingen werd getraind om sommen op te lossen door met hun handen te tellen. De andere helft – de zogenoemde controlegroep – mocht deze techniek niet gebruiken.
Na de trainingsperiode van twee weken bleken de kinderen die de vinger-tel-strategie aanleerden sommen in 77 procent van de gevallen correct op te lossen, terwijl dit vóór de training 37 procent was. In vergelijking: de score van de controlegroep ging van 40 procent naar 48 procent . Thevenot in het persbericht: “Toen ik de resultaten zag, was ik stomverbaasd over de enorme verbetering van de kinderen in de eerste groep.”
Dieper begrip
De studie roept overigens nog wel wat vragen op. “Een van de belangrijkste daarvan is of wat we de kinderen hebben geleerd verder gaat dan slechts een rekenmethode om de sommen op te lossen”, zegt Thevenot. “Met andere woorden: we willen weten of de training heeft geleid tot een dieper conceptueel begrip van getallen of niet?” Verder sloeg de strategie niet bij alle kinderen even goed aan. Zo’n 25 procent van de getrainde koters leerde sommen niet heel veel beter oplossen met hun vingers. De psychologen willen achterhalen waarom niet, en welke methoden wel werken bij deze leerlingen.
Én of de rekenmethode nog voordelen biedt op latere leeftijd. Van Rijthoven verwijst naar een eerder uitgevoerde studie, onder leiding van onderzoeker Nancy Jordan, naar de middellangetermijn-voordelen van vingertellen. Deze onderzoekers adviseren om kleuters aan te moedigen hun vingers te gebruiken. In de loop van groep 4 moet het hoofd het overnemen van de vingers. Omwille van de snelheid, maar ook om te kunnen rekenen met grotere getallen.
Bovendien, vervolgt Van Rijthoven: de recente studie is alleen uitgevoerd onder meisjes. “Terwijl de studie van Jordan en haar collega’s liet zien dat er verschil zit in geslacht. Ook beschrijven zij verschillen in sociaal-economische status in relatie tot het gebruik van vingers bij het tellen. In de recente studie lees ik weinig terug over de samenstelling van de steekproef behalve dat het gaat om witte kinderen. Dit zijn wel wat beperkingen die we in ogenschouw moeten nemen.”
Bronnen: Child Development, phys.org
Beeld: Gary John Norman/Getty Images