Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Een onbekende vulkaan barstte in 1831 zo explosief uit dat het klimaat op aarde afkoelde. Nu, bijna 200 jaar later, is de dader gevonden.
In de zomer van 1831 spuwde een vulkaanuitbarsting gigantische hoeveelheden zwaveldioxide de lucht in. De deeltjes verstrooiden het zonlicht, waardoor onze ster tijdelijk groen, paars en blauw oogde. Bovendien bereikten veel minder zonnestralen het aardoppervlak en daalde de temperatuur op het noordelijk halfrond met 1 graden Celsius. Dat lijkt weinig, maar veel oogsten mislukten daardoor en in onder andere Japan en India leidde dat zelfs tot hongersnood.
Ook in Europa was het extreme weer merkbaar, zoals te lezen in een brief die de Duitse componist Felix Mendelssohn schreef tijdens zijn reis door de Alpen die zomer. “Woest weer, het heeft de hele nacht en ochtend weer geregend, het is zo koud als in de winter, er ligt al diepe sneeuw op de dichtstbijzijnde heuvels.”
De vulkaanuitbarsting die deze kou en donkerte veroorzaakte, was een van de grootste van de negentiende eeuw. Toch wisten wetenschappers bijna tweehonderd jaar lang niet welke vulkaan hiervoor verantwoordelijk was. Onderzoekers van de Universiteit van St Andrews (Schotland) hebben nu de dader gevonden, ze schrijven erover in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS.
Lees ook:
As in Groenlands ijs
De uitgespuwde vulkanische asdeeltjes zijn na de uitbarsting in 1831 deels op het aardoppervlak neergedwarreld, waaronder in Groenland. Daar werd het vervolgens ingebouwd en bewaard in het ijs. Bijna tweehonderd jaar lang zijn daar nieuwe ijslagen overheen gegroeid, maar met een beetje boorwerk zijn monsters van het ijs uit 1831 omhoog te halen. Met moderne technieken hebben de Schotse vulkanologen de vulkanische asdeeltjes daarin geanalyseerd.
De chemische samenstelling daarvan bleek goed overeen te komen met vulkanen in Japan. Maar dat land was in die tijd al dichtbevolkt en een vulkaanuitbarsting zou niet onopgemerkt zijn gebleven. Het oog van de onderzoekers viel daarom op de Koerilen, een afgelegen vulkanische eilandengroep ten noorden van Japan en ten oosten van Rusland.
Vervolgens vroegen ze aan collega’s in Rusland en Japan om vergelijkingsmateriaal op te sturen van vulkanisch as uit die regio. En daar zat een match tussen: de Zavaritski, een vulkaan op het onbewoonde eiland Simoesjir, in het midden van de Koerilen. De chemische samenstelling van de asdeeltjes uit het ijs kwam exact overeen met die van de asdeeltjes rond deze vulkaan. Dat betekent dat de Zavaritski zeer waarschijnlijk verantwoordelijk was voor de enorme uitbarsting – en wereldwijde klimaatgevolgen – in 1831.
Kleine IJstijd
De uitbarsting van de Zavaritski vond plaats tegen het einde van de Kleine IJstijd: de periode tussen de vijftiende en het begin van de negentiende eeuw waarin het wereldwijd gemiddeld 0,5 tot 2 graden kouder was in vergelijking met de gemiddelde temperatuur tussen 1000 en 2000. In de eindfase van die periode barstten ook nog drie andere vulkanen uit die veel invloed hadden op het klimaat: de Cosigüina in Nicaragua in 1835, de Tambora in Indonesië in 1815 en een nog onbekende vulkaan in 1808.
Veel vulkanen liggen net als Zavaritski op afgelegen plekken en worden slecht in de gaten gehouden. Volgens hoofdonderzoeker William Hutchison maakt dat het moeilijk om te voorspellen waar en wanneer de volgende grote uitbarsting zal plaatsvinden. Terwijl die uit 1831 dus laat zien dat ook afgelegen vulkanen wereldwijd ingrijpende gevolgen kunnen hebben. “We hebben niet echt een gecoördineerde internationale gemeenschap die in actie komt als de volgende grote vulkaan uitbarst”, zegt Hutchison. “Dat is iets waar we als wetenschappers en samenleving over na moeten denken.”
Bronnen: PNAS, University of St Andrews, CNN