Jeske Hendriks mailt: “In mijn vrije tijd leer ik Mandarijn. Dat is een toontaal: elke lettergreep is hoog, dalend, stijgend of eerst-dalend-dan-stijgend. Nu ben ik muzikaal opgevoed, maar toch heb ik hier veel moeite mee. Ik verwar vooral de stijgende en de dalende toon. Hoe komt dat?”
Als baby heb je grondig onderzocht welke klankverschillen van belang zijn om Nederlands te verstaan en te spreken – en welke niet. Zo kreeg je door dat een korte en lange ‘a’ van elkaar moeten verschillen, want een man is geen maan. Ook intonatie bleek uit te maken: ‘Je komt dus’ kan een constatering of een vraag zijn, al naargelang het melodietje van de zin.
Daarnaast hoorde je ook verschillen die er niet toe deden, bijvoorbeeld nuances in de k-klank. (Test: spreek van de woorden ‘koe’ en ‘kies’ alleen de k uit. Je mond én je oren zullen een verschil constateren.) Zulke nuances heb je leren negeren, en als volwassene hoor je ze zelfs niet meer.
Hetzelfde geldt voor toonverschillen binnen lettergrepen: het was nutteloos om er aandacht aan te besteden, en dus heb je dat afgeleerd. Achteraf gezien jammer, want nu je Chinees studeert, moet je weer moeizaam verwerven waar je ooit een aangeboren flair voor had.
Dat juist de stijgende en dalende toon verwarrend zijn, verbaast ons. Meestal lijken in westerse oren vooral de stijgende en de eerst-dalende-dan-stijgende toon op elkaar. Op deze site kan iedereen dat gemakkelijk testen.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl! Deze vraag verscheen in KIJK 3/2016, die je nog online kunt bestellen!
Tekst: Gaston Dorren
Beeld: 李白/CC BY-SA 3.0