Bepaalt de geboortevolgorde wie je bent?

KIJK-redactie

16 april 2024 12:00

bepaalt de geboortevolgorde wie we zijn?

Diverse onderzoekers vonden in de afgelopen jaren verbanden tussen geboortevolgorde, intelligentie en persoonlijkheid. Die verbanden worden meestal verklaard vanuit opvoeding en gezinsdynamiek; biologische factoren lijken onbelangrijk. Maar lang niet alle wetenschappers zijn overtuigd, want de resultaten van dit complexe onderzoek spreken elkaar regelmatig tegen.

“Ben je gelukkig of ben je de oudste broer of zus en ook nog een meisje?” Deze post op X ging onlangs viraal en lijkt heel wat los te maken onder mensen die zich erin herkennen. Volgens sommige psychologen bestaat het oudstedochtersyndroom wel degelijk: je hebt een grote familiale verantwoordelijkheid, maakt het anderen graag naar de zin en kunt wrok koesteren jegens je jongere broers en zussen en je ouders.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Wetenschappers breken zich al ruim honderd jaar het hoofd over de vraag of onze plaats in het gezin invloed heeft op wie we zijn. Is het oudste kind bijvoorbeeld echt verantwoordelijker? En is de jongste altijd de rebel van het stel?

NB: Dit artikel verscheen eerder in KIJK 4/2016.


Mijn broer en ik verschillen als dag en nacht. Hij is extravert, koppig, planmatig en gedisciplineerd, terwijl ik introvert, meegaand en chaotisch ben en de boel nogal makkelijk op zijn beloop laat. Regelmatig vraag ik me af hoe het kan dat onze persoonlijkheden zo ver uit elkaar liggen. Onze genen zijn toch voor een groot deel hetzelfde? Ook zijn we opgegroeid in dezelfde omgeving en hebben we dezelfde opvoeding gehad.

Waarom zijn we dan toch zo verschillend? Het antwoord is volgens sommige wetenschappers simpel: het ligt aan de volgorde waarin we jaren geleden ter wereld kwamen. Er zijn echter ook studies die geen enkel verschil laten zien tussen de persoonlijkheden van oudste, middelste en jongste kinderen. Welkom in de controversiële wereld van het birth-order-onderzoek.

Lees ook:

Intellectuele eerstgeborenen

In 1874 vond de psycholoog Francis Galton een eerste aanwijzing dat de geboortevolgorde van broers en zussen invloed heeft op hoe ze zich verder ontwikkelen. Uit zijn onderzoek naar de levens van een groot aantal Engelse wetenschappers bleek dat veel van hen eerstgeborenen waren. Hij vermoedde dat er in oudste kinderen meer werd geïnvesteerd en dat ze meer verantwoordelijkheid kregen, waardoor ze intellectueel konden uitblinken.

Na die eerste ontdekking van Galton ontpopte birth order zich tot een populair wetenschappelijk onderwerp. En ook nu, duizenden onderzoeken later, discussiëren wetenschappers nog over de vermeende invloed van geboortevolgorde op ons sociaal, emotioneel en verstandelijk functioneren. Veel van hen richten zich, in navolging van Galton, op intelligentie. En diverse studies hebben zijn bevindingen bevestigd: eerstgeborenen komen steevast als slimsten uit de bus.

Ook zijn theorie dat ouders hier de hand in hebben, houdt stand. Kort gezegd: hoe meer volwassenen en hoe minder kinderen in een gezin, hoe rijker de intellectuele omgeving. Met elke telg die aan het gezin wordt toegevoegd, verslapt deze omgeving en hebben ouders minder aandacht voor elk individueel kind. Jongere kinderen worden dus minder intellectueel gestimuleerd, en zijn daardoor minder intelligent.

Jonge rebellen

Op het gebied van geboortevolgorde en persoonlijkheid staat sinds de jaren negentig vooral de theorie van psycholoog Frank Sulloway in de belangstelling. Hij baseerde zijn ideeën op Darwins evolutietheorie: uit overlevingsinstinct strijden broers en zussen om de aandacht en middelen van hun ouders, en ze kiezen in die strijd onbewust allemaal een andere strategie om hun kans op overwinning te vergroten. De oudste neemt een traditionele, conservatieve rol aan, de middelste stelt zich op als sterke onderhandelaar en de jongste rebelleert.

Psycholoog Bernd Carette van de Universiteit Gent onderzocht een aantal jaar geleden het verband tussen geboortevolgorde en prestatiemotivatie, en kwam zo in aanraking met de theorie van Sulloway. “Sulloway zag dat veel historisch revolutionaire wetenschappers, zoals Copernicus en Darwin, thuis de middelste of jongste waren, net als hun aanhangers. Eerstgeborenen bleken radicaal nieuwe wetenschappelijke ideeën juist vaak af te wijzen, waardoor hij tot de conclusie kwam dat eerstgeborenen graag vasthouden aan de status quo, terwijl hun jongere broers en zussen meer openstaan voor verandering.”

Sulloway’s beweringen zijn sindsdien vele malen wetenschappelijk getoetst, onder andere door hemzelf, maar de resultaten spreken elkaar regelmatig tegen. Toch blijft hij heilig overtuigd van de vergaande invloed van geboortevolgorde op persoonlijkheid.

Carette vond in zijn onderzoek naar prestatiemotivatie ook aanwijzingen voor die invloed: eerstelingen bleken overwegend born to learn, terwijl later geborenen born to win zijn. “Eerstgeborenen zijn gericht op persoonlijke vooruitgang. Zij vergelijken hun succes met hun vorige prestaties, en zijn dus in competitie met zichzelf. Latergeborenen zijn juist graag in competitie met anderen. Zij meten hun succes af aan het verslaan van tegenstanders.”

Langer, fitter en dikker

Wetenschappers stellen niet alleen geestelijke, maar ook lichamelijke verschillen vast tussen oudste en jongste kinderen. Eerstgeborenen zijn bijvoorbeeld langer en fitter, maar ook dikker. Dit roept de vraag op of geboortevolgorde-effecten misschien (ook) een biologische oorsprong hebben. Het verschil in intelligentie tussen eerst- en latergeborenen wordt bijvoorbeeld in verband gebracht met de aanmaak van antistoffen tijdens de zwangerschap. Met elke volgende zwangerschap zou de moeder meer antistoffen in haar bloed hebben, wat mogelijk effect heeft op het brein van de baby.

Ook de placenta en de hormoonhuishouding van de moeder krijgen weleens de schuld, maar volgens Carette maakt een onderzoek uit 2007 gehakt van deze speculaties. Epidemioloog Petter Kristensen keek naar gezinnen waarvan het eerstgeboren kind was gestorven, waardoor de tweede in de rij opeens de oudste werd. Hij vond overtuigend bewijs dat niet het als oudste geboren worden voor een hoger IQ zorgt, maar het als oudste opgevoed worden. “Het zijn dus niet biologische factoren, maar gezinsdynamieken die aan de basis liggen van geboortevolgorde-effecten”, zegt Carette.

De prullenbak in?

Biologisch of niet, een aantal wetenschappers staat überhaupt sceptisch tegenover geboortevolgorde-effecten. In 2015 zagen twee onderzoeksrapporten, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, het licht die vooral Sulloway’s theorie van tafel lijken te vegen. De onderzoekers analyseerden IQ- en persoonlijkheidsgegevens van bijna 400.000 proefpersonen uit de VS, Engeland en Duitsland, en kwamen tot de conclusie dat geboortevolgorde niet of nauwelijks effect heeft op iemands persoonlijkheid.

De bewering dat oudste kinderen intelligenter zijn, hield overigens wel stand, maar in zeer beperkte mate. Ze scoorden slechts één IQ-punt hoger, wat betekent dat het verschil geen invloed heeft op hun dagelijks functioneren. Hoe kan het dat onderzoeksresultaten elkaar zo tegenspreken? Volgens psycholoog Thomas Pollet van de Vrije Universiteit heeft het te maken met de moeilijkheidsgraad van birth-order-onderzoek. Want daar komt veel meer bij kijken dan alleen het afnemen van een IQ- of persoonlijkheidstestje en vervolgens kijken of iemand de oudste, middelste of jongste is. “Intelligentie en persoonlijkheid zijn complexe gegevens, die door veel factoren worden beïnvloed; bijvoorbeeld het opleidingsniveau van je ouders en hun sociaaleconomische achtergrond. Geboortevolgorde zou ook een factor van betekenis kunnen zijn, maar zie die er maar eens goed uit te filteren.”

Ook de verschillende onderzoeksmethodes compliceren de zaak. Beoordelen broers en zussen zichzelf of elkaar? Kijk je als onderzoeker naar verschillen tussen kinderen binnen hetzelfde gezin, of vergelijk je ze (ook) met andere gezinnen? Beide methodes kunnen zomaar andere resultaten opleveren.

De twee onderzoeken die in PNAS verschenen zijn gedegen uitgevoerd, vinden Pollet en Carette. Maar toch hoeft de theorie van Sulloway wat hen betreft nog niet de prullenbak in. Er moet eerst nóg meer onderzoek worden gedaan. Carette: “Ook deze onderzoekers hebben niet met alle factoren rekening gehouden. Wat is bijvoorbeeld de invloed van geslacht? En wat als kinderen niet alleen worden opgevoed door hun ouders, maar ook veel naar het kinderdagverblijf gaan? Welk effect heeft dat op de resultaten? Er zijn nog genoeg vragen te beantwoorden voordat we Sulloway definitief kunnen afserveren.”

Steeds complexere gezinnen

Helaas zal het antwoord op die vragen steeds moeilijker te vinden zijn, denkt Pollet. Gezinssituaties worden namelijk met de dag complexer. “Er zijn meer en meer samengestelde gezinnen, waar kinderen ook nog eens parttime in opgroeien. In het ene gezin zijn ze de oudste, maar in het andere misschien de middelste of zelfs de jongste.”

En wat heeft dát dan weer voor gevolgen voor onze intelligentie en persoonlijkheid? Het laatste woord over geboortevolgorde lijkt, na anderhalve eeuw, nog steeds niet gezegd.

Tekst: Marijn Klok | Bewerking: Laurien Onderwater

Bronnen: PNAS 1, PNAS 2, The New York Times

Beeld: michelledeppephoto via Pixabay

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!