‘Weg met de winterdip, omarm de duisternis’

KIJK-redactie

31 januari 2020 10:59

ellende

Een neerslachtig gevoel doordat de donkere dagen zich weer hebben aangediend? Maar juist in echt koude en duistere streken kennen ze dat fenomeen helemaal niet. De zogeheten winterdip is dan ook een fabeltje, zo laat onze eigen mythbuster Ronald Veldhuizen weten.

Zucht. Kreun. De donkere dagen zijn er weer. Moeizaam hijst de Nederlander zich het bed uit, slentert met een zombiepas de badkamer in, klikt het licht aan en hoopt dan maar dat de douchestraal hem wakker schudt. Want knallend daglicht is er niet. En later komt de Nederlander weer zuchtend en kreunend in het donker thuis. Om moedeloos van te worden, die duisternis.

Lees ook: ‘De spermapocalyps is aanstaande’

Winterdip

Herkenbaar? Veel mensen zeggen van wel. Op vragenlijsten die onderzoekers de wereld rondsturen, blijkt dat mensen vaak denken dat ze aan een winterdip lijden. Sommigen worden er zó somber van dat ze het bed niet meer uitkomen, lusteloos worden, en zelfs niet goed meer functioneren. Genoeg ellende voor het predicaat winterdepressie. Daar zegt 10 procent van de mensen in de noordelijke Verenigde Staten last van te hebben, tegenover 1 procent in het zonovergoten Florida.

Er is alleen één probleem: zulke winterdipcijfers rammelen aan alle kanten. Want hoe somber mensen zich in de winter voelen, blijkt verdomd lastig te koppelen aan hoe donker of koud het ergens wordt. IJslanders, die tegen de poolcirkel aan wonen, zijn even ongevoelig voor winterdepressie als de Amerikanen in Florida. En ver boven de poolcirkel, in het Noorse Tromsø, waar de zon twee maanden onder de horizon blijft, blijken inwoners eveneens nauwelijks door een winterdipdal te gaan.

Duisternis omarmen

Nog beter dan mensen vragen of ze dénken dat ze een winterdip hebben, is om de stemming te peilen op donkere en lichte dagen, met een meldsysteem dat op willekeurige momenten aan proefpersonen vraagt: hoe voel je je nu? Dat deed de Nederlandse psycholoog Marcus Huibers bij bijna 15.000 mensen. En wat bleek: tussen donkerte en sipheid vond hij geen enkel verband.

Met andere woorden: hoe droefgeestig een druilerige winterdag er ook uitziet, onze stemming is er niet zo vatbaar voor als we zelf denken. Misschien zijn mensen met al bestaande psychische problemen wél vatbaar voor duisternisklachten, erkennen psychologen, omdat hun stemming sowieso makkelijker beïnvloedbaar is. Maar dat zijn uitzonderingen: voor de gemiddelde Nederlander bestáát die hele winterdip dus niet.

Genieten van de winter kan ook prima. In het stikdonkere Tromsø blijken inwoners juist dát te doen, ontdekte psycholoog Kari Leibowitz. In een vervolgonderzoek bleek zelfs dat een hou-van-de-winterbehandeling de enkeling met serieuze winterdip-klachten béter helpt dan lichttherapie. Ik zeg: weg met de winterdip, omarm de duisternis.

Deze column verscheen eerder in KIJK 1/2020.

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!