Zelfs wetenschappers hebben gendervooroordelen die de carrière van vrouwelijke onderzoekers kunnen belemmeren, zo blijkt uit een Franse studie.
Vrouwen blijven ondervertegenwoordigd in de bètawetenschappen. Zo is bij het Franse Nationale Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek (Centre National de la Recherche Scientifique, CNRS) het gemiddelde percentage vrouwelijke onderzoekers in alle disciplines 35 procent. En hoe hoger de wetenschappelijk positie daar, des te minder vrouwen die bekleden.
Ook Nederland heeft nog een slag te maken. In december vorig jaar bedroeg het percentage vrouwelijke hoogleraren 20,9 procent, meldt het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Er worden verschillende redenen aangehaald om deze ongelijkheid te verklaren. Is discriminatie er een van? Ja, menen wetenschappers van het CNRS na twee jaar lang onderzoek naar hun eigen instituut te hebben gedaan. Maar dat zou niet bewust gebeuren.
Lees ook:
- Medische wereld is niet gebaat bij genderneutraliteit
- Kinderen tekenen steeds meer vrouwelijke wetenschappers
Invloed van vooroordelen
Psychologen van het CNRS bestudeerden twee jaar lang veertig toelatingscommissies (waar in totaal 414 mensen werkzaam waren) die sollicitaties voor wetenschappelijke posities en promoties afhandelen. Hierbij werden alle vakgebieden binnen de wetenschap beslagen: van deeltjesfysica tot politieke wetenschappen.
De toelatingscommissies waren aan het begin van het eerste jaar ervan op de hoogte gebracht dat wetenschappers zouden onderzoeken of de commissies mannen sneller promootten dan vrouwen. Vervolgens gingen de leden aan de slag met de sollicitanten.
Een jaar later kwamen alle commissieleden opnieuw bijeen om hun selectiebesluiten voor het tweede jaar te nemen zonder dat ze werden herinnerd aan het lopende onderzoek. Op deze manier werd de invloed van vooroordelen pas echt duidelijk.
Associatietest
In het eerste jaar voltooiden de deelnemers de impliciete-associatietest (IAT) en een vragenlijst. De IAT meet hoe snel iemand begrippen met elkaar associeert; ze kunnen bijvoorbeeld worden gevraagd of ‘wetenschap’ als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ moet worden bestempeld.
In de enquête werd gevraagd waarom deelnemers vonden dat er genderverschillen bestaan in de wetenschap, en of deze te wijten zijn aan bijvoorbeeld het hebben van een gezin of geslachtsverschillen in vaardigheden.
Genderstereotypering
De scores lieten zien dat zowel mannen als vrouwen impliciete vooroordelen (vooroordelen waarvan mensen zich niet bewust zijn) hebben over geslacht en academische disciplines, waarbij ‘mannen’ met ‘bètawetenschappen’ enerzijds en ‘vrouwen’ met ‘geesteswetenschappen’ anderzijds worden geassocieerd.
Verder was ongeveer de helft van de commissies het oneens dat discriminatie op grond van geslacht bijdraagt tot de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de bètawetenschappen. Deze commissies promootten minder vrouwen in het tweede jaar, waarschijnlijk omdat ze toen waren vergeten dat hun beslissingen onder de loep werden genomen door de onderzoekers.
Van het tegenovergestelde bleek ook sprake te zijn: commissies die hadden toegegeven dat vooringenomenheid hun besluitvorming kon beïnvloeden, kenden in beide jaren evenveel mannen als vrouwen de positie toe.
Tricky
“Die impliciete vooroordelen zijn tricky”, mailt cognitief psycholoog Mariska Kret van de Universiteit Leiden. “Juist omdat ze onbewust zijn, kunnen ze doorwerken in diverse beslissingsprocessen, zoals het aannemen van iemand, het wel of niet positief beoordelen van een subsidieaanvraag of paper et cetera.”
“Een lastig dilemma voor vrouwen in de wetenschap is of academisch succes te combineren is met een gezin. Er zijn gelukkig voorbeelden dat het kan, maar dat zijn er nog niet veel. Veel jonge vrouwen (inclusief ikzelf) vinden het moeilijk voor te stellen dat dit mogelijk is. Bewustwording van deze vooroordelen en genderverschillen is een eerste stap, een actief genderbeleid een noodzakelijke tweede.”
Daar werkt het CNRS al aan. Sinds 2019 zijn leden van toelatingscommissies uitgenodigd om deel te nemen aan trainingssessies over genderstereotypen en heeft elke commissie een referentiepersoon aangesteld die verantwoordelijk is voor zulke kwesties. Wie volgt?
Bronnen: Nature Human Behaviour, CNRS via EurekAlert!, The Scientist
Beeld: 123RF
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!