Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Zeehonden meten hoeveel zuurstof er in hun bloed zit. Opvallend, want mensen en andere zoogdieren kunnen dat niet.
Het klinkt als een open deur: als je niet wil verdrinken, moet je lucht happen voordat de zuurstof in je lijf op is. Dus zou het wel zo handig zijn als je lichaam het zuurstofgehalte van je bloed in de gaten houdt. Dan kan je brein een seintje geven dat het tijd wordt om weer eens adem te halen.
Alleen werkt het niet zo. Wanneer je het zwembad in plonst om een paar baantjes onder water te zwemmen, zal je een nogal sterke neiging voelen om naar boven te gaan en adem te halen. Je denkt: ‘Ik heb lucht nodig!’ In werkelijkheid zegt je brein: je hebt te veel kooldioxide in je bloed. Dat is wat ons lichaam meet, niet de hoeveelheid zuurstof.
Lees ook:
- Zeeolifanten slapen bar weinig tijdens voedseltochten
- Biologen verbaasd: grote zwangere haai opgegeten door nog grotere haai
Nog even doorgaan
Freedivers maken daar gebruik van. Dat zijn die lui die een keer flink ademhalen en dan zo diep mogelijk duiken, zonder flessen op hun rug. Ze weten: de neiging om lucht te happen komt door een hoog CO2-gehalte, niet door zuurstofgebrek. Er zit nog genoeg zuurstof in het bloed om door te gaan. Dus gaan ze door. Alleen vallen ze ook wel eens flauw. Want ons brein zegt niet: nu moet je écht naar boven.
Het is trouwens verstandig om hier niet al te veel zelf mee te experimenteren, freedivers gaan ook wel eens dood.
Dan de zeehond. Die valt niet flauw en verdrinkt ook niet. Het dier vertraagt zijn hartslag wanneer hij duikt en kan extra veel zuurstof kwijt in zijn lijf, zodat hij lang en diep kan duiken. Maar iets moet zeggen: tijd om naar boven te gaan. Met een slimme opstelling toonden onderzoekers van de University of St Andrews (Schotland) aan dat zeehonden het toch voor elkaar krijgen om het zuurstofgehalte in hun lijf te monitoren.
Extra CO2
Zes jonge zeehonden zwommen in een bad. Er was een plek waar ze boven konden komen om adem te halen en er was voer: na zestig meter zwemmen konden ze bij de vis. De onderzoekers veranderden de samenstelling van de lucht op de enige plek waar de dieren lucht konden happen. Ze voegden bijvoorbeeld extra veel kooldioxide toe, of ze gaven meer of juist minder zuurstof.
Als een hoog kooldioxidegehalte het teken is om naar boven te gaan, net als bij andere zoogdieren, dan zou je verwachten dat de zeehonden eerder boven komen wanneer ze CO2-rijke lucht hebben ingeademd. Maar dat deden ze niet. Extra kooldioxide had geen effect op hoe lang de zeehonden onder water bleven.
Meer zuurstof, langere duik
De hoeveelheid zuurstof had wel effect. Zeehonden die zuurstofarme lucht hadden ingeademd, bleven minder lang onder water om te eten. Zat er veel zuurstof in de lucht, dan snoepten ze juist langer van de sprot. Zeehonden pakken het dus anders aan dan andere zoogdieren: ze monitoren het zuurstofgehalte in hun bloed, en niet zo zeer de hoeveelheid kooldioxide.
De onderzoekers vermoeden dat andere zeezoogdieren ook in staat zullen zijn om het zuurstofgehalte van hun bloed te peilen. De bloedsomloop heeft receptoren die van alles in de gaten houden, zoals de bloeddruk en het CO2-gehalte. Hoe zulke receptoren de zuurstofspiegel meten, is nog niet precies bekend.
Bron: Science
Beeld: Tom & Nicki Löschner/Pixabay