Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Twee astronauten die met Boeings nieuwste ruimteschip Starliner naar het ISS zijn gereisd, zouden daar een week verblijven. Inmiddels zitten ze er al meer dan een maand. Wat is er aan de hand?
Op 5 juni vertrokken NASA-astronauten Butch Wilmore en Suni Williams vanaf lanceerbasis Cape Canaveral in Florida richting het internationale ruimtestation (ISS). Het was de eerste bemande testvlucht met Boeings nieuwste ruimteschip: de Starliner.
Het plan was eenvoudig: vlieg naar de ruimte, koppel het ruimteschip aan het ISS, en kom weer naar huis. De hele missie had in ongeveer week klaar moeten zijn. Maar meer dan een maand later zit het tweetal door problemen met de Starliner nog steeds in het ISS. Wat is er aan de hand?
Niet de eerste problemen
Boeings Starliner wordt al jaren geplaagd door tegenslagen. De eerste onbemande testvlucht van stond gepland voor 2015, maar werd door ontwikkelingsproblemen uitgesteld tot 2019. Toen het eindelijk zover was, zorgden softwarefouten voor een storing in de interne klok, waardoor de motor te lang bleef branden. Het ruimteschip vloog het ISS voorbij.
Boeing moest een tweede poging in 2021 opnieuw uitstellen. Vlak voor de lancering ontdekte het bedrijf dat de kleppen bij de brandstoftanks niet werkten en moest de missie afblazen. In 2022 lukte het wel. De Starliner kwam aan bij het ISS en keerde ook veilig terug naar de aarde.
Die test onthulde wel technische mankementen met de stuwraketten en koelsystemen. Later bleek ook dat er problemen waren met de parachutes, die het vaartuig bij terugkomst moeten afremmen. Dat leidde weer tot vertragingen
Op 6 mei van dit jaar had het dan eindelijk zover moeten zijn: de eerste bemande vlucht. Wilmore en Williams zaten al in het ruimteschip toen bleek dat een zuurstofklep van de Atlas V-raket, die de Starliner moest lanceren, technische problemen had. Later bleek ook dat de Starliner zelf helium lekte.
Helium wordt gebruikt om de druk te regelen in het voorstuwingssysteem. Na enkele weken concludeerde de NASA dat het lek niet erg genoeg was, het helium zou niet opraken tijdens de missie, en besloot toch te gaan vliegen.
Gewoon terug met de Starliner
Op 5 juni vertrokken Wilmore and Williams zonder problemen richting het ISS. Maar toen ze het ruimtestation naderden, doken er nieuwe problemen op. Enkele stuwraketten schakelden zichzelf onverwacht uit en het ruimteschip bleef net voor het koppelingsstation zweven.
Nadat bijna alle stuwrakketen weer tot leven waren gewekt, kon de Starliner toch worden gekoppeld. Maar later maakte de NASA bekend dat er nog vier heliumlekken waren gevonden.
De NASA en Boeing willen nu eerst extra tests uitvoeren en deze problemen evalueren voordat Wilmore en Williams terugvliegen naar de aarde. De lekken worden waarschijnlijk veroorzaakt door defecte afsluitingen en vormen weinig risico. De twee partijen weten nog niet wat het probleem met de stuwraketten heeft veroorzaakt.
Ze doen daarom nu uitgebreide experimenten met stuwraketten van een andere Starliner in een testfaciliteit op aarde. Technici hopen dat die dezelfde kuren krijgen zodat ze kunnen achterhalen wat nou precies het probleem is.
Pas als die tests klaar zijn, wil de ruimtevaartorganisatie een plan maken voor de terugreis. Volgens Steve Stich, programmamanager bij de NASA, zal dat waarschijnlijk eind juli zijn. Maar hij benadrukt dat de twee astronauten niet vastzitten in het ISS.
De organisatie is gewoon voorzichtig, maar zegt dat het tweetal gewoon met de Starliner kunnen terugkeren. Dat vertrouwen werd duidelijk toen Wilmore en Williams eind juni moesten schuilen in Boeings ruimteschip nadat een oude Russische satelliet uit elkaar was gevallen, waarna brokstukken een gevaar vormden voor het ISS. In geval van nood zouden ze zijn vertrokken.
In augustus moet de Starliner toch echt terug
De problemen met het heliumsysteem en de stuwraketten zitten in de servicemodule van de Starliner, een onderdeel dat wordt afgeworpen tijdens de terugreis en opbrandt in de atmosfeer. Hoe langer de Starliner gekoppeld blijft aan het ISS, hoe meer data de technici kunnen verzamelen.
Maar heel veel langer kan dat niet meer duren: halverwege augustus worden de huidge astronauten in het ISS vervangen door een nieuwe crew. De Starliner moet voor die tijd vertrekken om plaats te maken.
Vooralsnog heeft de NASA er vertrouwen in dat dat gaat lukken. Tot die tijd helpen Wilmore en Williams de andere astronauten bij hun onderhoudstaken en wetenschappelijke experimenten.
Strijd met SpaceX
De NASA wil zelf geen ruimteschepen meer die astronauten en vracht van en naar het ISS vervoeren, en besteedt dat liever uit aan de commerciële sector. In 2014 gaf de ruimtevaartorganisatie daarom ontwikkelingssubsidies aan Boeing en SpaceX.
Dat leek toen een beetje een oneerlijke strijd. Boeing was een van de grootste lucht- en ruimtevaartbedrijven en had al meerdere raketten en ruimteschepen gebouwd. SpaceX was daarentegen nog een nieuwkomer.
Toch organiseerde SpaceX in 2020 al de eerste bemenste vluchten naar het ISS, terwijl Boeings Starliner nu nog steeds wordt geplaagd door technische storingen. Het is maar de vraag wanneer – en of – de Starliner net als de Crew Dragon van SpaceX regelmatige vluchten gaat maken.
Bronnen: NPR, The Guardian