Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Eind vorig jaar nam de lichtsterkte van Betelgeuze aanzienlijk af. Stond de ster op het punt om te ontploffen? Nee, zeggen deze astronomen, er was iets anders aan de hand.
Op een afstand van 600 à 700 lichtjaar staat een zeer heldere ster in het sterrenbeeld Orion: Betelgeuze. Dit is een rode superreus van circa 20 zonnemassa’s. Maar geen enkel hemellichaam heeft het eeuwige leven, dus ook de reusachtige Betelgeuze niet. De ster nadert het eind zijn van ‘leven’ en zal naar astronomische begrippen binnen niet al te lange tijd als supernova exploderen.
Even dachten sterrenkundigen dat dit vorig jaar stond te gebeuren. In oktober nam de ster namelijk zeer plots in helderheid af, tot 40 procent van zijn normale waarde, wat een voorbode leek te zijn van zijn heengaan. Maar in mei 2020 nam de lichtsterkte van Betelgeuze weer toe. Wat was hier aan de hand?
Lees ook:
Stofwolken
Een aannemelijke theorie is dat de dip in helderheid was veroorzaakt door grote stofwolken die de ster uitstootte. Maar volgens wetenschappers van het Max Planck Instituut voor Astronomie waren enorme sterrenvlekken de boosdoener. Dit zijn relatief koele plekken op een ster, vergelijkbaar met zonnevlekken.
Het team trekt deze conclusie aan de hand van gegevens die zijn verzameld met het Atacama Pathfinder Experiment (APEX) en de James Clerk Maxwell Telescope (JCMT). Beide telescopen meten terahertzstraling – op submillimetergolflengten van het elektromagnetische spectrum. Als stofwolken inderdaad verantwoordelijk waren voor de afname van lichtsterkte dan zou dat met deze methode waarneembaar zijn. Koel stof gloeit namelijk op in dit golflengtegebied.
Maar toen de astronomen zagen dat Betelgeuze juist 20 procent zwakker was geworden op submillimetergolflengten konden ze die theorie overboord gooien. Volgens het team was het hiermee duidelijk: niet stofwolken, maar de ster zelf moet de dip in helderheid hebben veroorzaakt.
Fotosfeer
De sterrenkundigen denken dat temperatuurvariaties in de fotosfeer (de lichtgevende buitenkant van de ster) voor de afnemende lichtsterkte verantwoordelijk waren. Die afwisselende temperaturen zouden weer het gevolg zijn van sterrenvlekken.
“Hoge resolutie-afbeeldingen van Betelgeuze uit december 2019 tonen helderheidsverschillen. Samen met ons resultaat is dit een duidelijke indicatie voor enorme stervlekken die tussen de 50 en 70 procent van het zichtbare oppervlak beslaan en een lagere temperatuur hebben dan de helderdere fotosfeer,” voegt astronoom Peter Scicluna van de ESO eraan toe.
Bronnen: The Astrophysical Journal Letters, MPIA, New Atlas, Alles over sterrenkunde
Beeld: MPIA graphics department