Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Een exoplaneet die berucht is om zijn dodelijke weer blijkt nog een bizarre eigenschap te hebben: hij stinkt naar rottende eieren.
Exoplaneet HD 189733 b staat bekend om zijn dodelijke weer: het is er ruim 900 graden Celsius en het regent er glas dat met windsnelheden van 8000 kilometer per uur opzij wordt geblazen. Wetenschappers van de Amerikaanse Johns Hopkins University hebben nu ontdekt dat het er ook nog eens naar rotte eieren stinkt.
Lees ook:
- Op deze nabije exoplaneet regent het zand
- Star Trek-planeet die ook in het echt zou bestaan, is slechts een optische illusie
Rotte eieren en darmgassen
De in 2005 ontdekte HD 189733 b is een gasreus die ruwweg even groot is als Jupiter. De exoplaneet staat ongeveer dertien keer dichter bij zijn ster dan Mercurius bij de zon staat en heeft daardoor slechts twee aardse dagen nodig om zijn baan te voltooien.
De planeet staat op ‘slechts’ 64 lichtjaar van de aarde, daardoor wordt hij regelmatig onderzocht. Het Amerikaanse onderzoeksteam keek nu met de James Webb-ruimtetelescoop naar zijn atmosfeer. Daarin vonden ze sporen van waterstofsulfide, een dat stinkt. Het gas is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de geur van rotte eieren en zit ook in darmgassen.
Geen buitenaards leven
“Waterstofsulfide is een belangrijk gas waarvan we niet wisten dat het daar was”, zegt onderzoeksleider Guangwei Fu. “We hadden wel al een vermoeden, het zit ook in de atmosfeer van Jupiter, maar we hadden het nog niet echt buiten het zonnestelsel ontdekt.”
De stof is onder andere opgebouwd uit zwavel, een belangrijke bouwsteen voor planeten én complexe moleculen die nodig zijn voor leven. Toch zijn de astronomen niet op zoek naar leven: “Het is er veel te heet”, aldus Fu.
De onderzoekers gaan nu kijken of ze waterstofsulfide en zwavel ook kunnen vinden op andere exoplaneten die dicht bij hun moederster staan. “We willen weten hoe dit soort planeten daar zijn gekomen en kennis over de samenstelling van hun atmosfeer zal ons helpen die vraag te beantwoorden.”
Bronnen: Nature, John Hopkins University via EurekAlert!