Bijzondere waarnemingen, gedaan met een kleine radio-ontvanger, suggereren dat de eerste sterren 180 miljoen jaar na de oerknal verschenen.
“Our whole universe was in a hot, dense state. Then nearly fourteen billion years ago expansion started, wait.”
Na de big bang was het uitdijende universum een donkere en koude uitgestrektheid van waterstofgas overspoeld met straling, beter bekend als de kosmische achtergrondstraling. Deze straling is vandaag de dag nog steeds aanwezig en gebruiken astronomen om gebeurtenissen te onderzoeken die zich in het verleden hebben voorgedaan.
Zo hebben astronomen onlangs signalen gedetecteerd die suggereren dat 180 miljoen jaar na de oerknal het licht aan ging in het heelal – oftewel de eerste sterren begonnen toen te schijnen. Verrassend genoeg is deze ontdekking niet gedaan met reusachtige en dure apparaten, maar met een kleine en relatief goedkope radio-ontvanger die in West-Australië staat.
Nagloeien
In zijn vroege jaren heeft het heelal een zeer donkere en koude periode doorgemaakt; licht was er niet. Het universum was toen gevuld met waterstof- en heliumgas. Maar na verloop van tijd klonterde het gas samen, waardoor uiteindelijk de eerste sterren in het heelal begonnen te flikkeren.
Terwijl deze sterren het omringende gas verlichtten, raakten de waterstofatomen ‘opgewonden’, waardoor ze kosmische achtergrondstraling begonnen te absorberen. Deze dip in straling (een soort nagloed) moet waarneembaar zijn, voorspelden wetenschappers.
En daar kregen ze gelijk in. De Experiment to Detect Global EoR Signature (EDGES) antenne – een radio-ontvanger ter grootte van een tafel – in West-Australië pikte vrij zwakke radiogolven op van die nagloed die suggereren dat stervorming 180 miljoen jaar na de oerknal plaatsvond.
“Dit is het eerste echte signaal van sterren die zich beginnen te vormen en het medium om hen heen beginnen te beïnvloeden”, zegt Alan Rogers, een van de onderzoekers.
Donkere materie?
Bepaalde kenmerken in de gedetecteerde radiogolven suggereren ook dat het universum als geheel tweemaal zo koud moet zijn geweest dan aanvankelijk werd gedacht, met een temperatuur van ongeveer drie graden boven het absolute nulpunt (-270 graden Celsius).
De onderzoekers weten niet precies waarom het vroege heelal zo veel kouder was, maar sommigen suggereren dat interacties met de nog altijd mysterieuze donkere materie misschien een rol hebben gespeeld.
Bronnen: Nature, MIT News, The Guardian, New Atlas
Beeld: Artist impression, N.R.Fuller, National Science Foundation
Lees ook:
- Eerste gravitatiegolven van botsende neutronensterren gedetecteerd
- ‘Sterrenvlam gemeten op Proxima Centauri’
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!