Ze bevonden zich op honderden lichtjaren van de aarde. Toch hadden prehistorische supernova’s verrassend veel invloed op onze planeet, tonen onderzoekers aan.
In april vonden wetenschappers bewijs voor twee prehistorische supernova’s, exploderende sterren. En hoewel deze spectaculaire verschijnselen op grote afstand van de aarde plaatsvonden – 300 lichtjaar – hadden ze grote gevolgen voor de aarde, zo hebben natuurkundige Adrian Melott en collega’s vastgesteld.
Slaappatroon van dieren
Met behulp van computermodellen constateerden de wetenschappers dat deze supernova’s, die tussen de 9 en 1 miljoen jaar geleden explodeerden, de biologie van onze planeet blootstelden aan een langdurige vlaag van kosmische straling, die van grote invloed was op de atmosfeer.
In de studie, gepubliceerd in Astrophysical Journal Letters, is te lezen dat deze kosmische straling een enorme energie had. Hierdoor konden ze door de atmosfeer dringen, waar ze moleculen, elektronen en atomen verscheurden.
Ook stellen de wetenschappers dat de supernova’s een helder blauw licht in de aardse nachtelijke hemel creëerden. Dit was zelfs zo sterk, dat het slaappatroon van dieren voor een paar weken werd verstoord.
Massa-uitsterving
Mogelijk hebben de supernova’s zelfs bijgedragen aan een kleine massa-uitsterving, die ongeveer 2,59 miljoen jaar geleden plaatsvond. De kosmische straling deed de aarde wellicht afkoelen. “Rond deze tijd kwamen er ijstijden voor en het is niet duidelijk waardoor die ontstonden”, zegt Melott. “Het is controversieel, maar misschien had kosmische straling daar iets mee te maken.”
Bronnen: Astrophysical Journal Letters, University of Kansas via EurekAlert!, Cornell University Libray