Deze nieuwe Chinese kerncentrale die gebruikmaakt van bolletjes grafiet zou in theorie geen kernsmelting kunnen veroorzaken.
De tsunami die leidde tot een meltdown in de kerncentrale van Fukushima zorgde in 2011 voor een ramp die we ons allemaal nog kunnen herinneren. Iets dat volgens China niet kan gebeuren met het type kerncentrale dat het land eind 2017 in gebruik wil nemen. Het gaat om twee gasgekoelde pebble-bedreactoren waarvan de bouw vrijwel is voltooid. De komende 18 maanden wordt de centrale getest in het zuiden van Beijing.
Tennisballen
Een pebble-bedreactor is geen nieuw concept. In de jaren tachtig werd het idee, afkomstig van Amerikaan Farrington Daniels, in Duitsland doorontwikkeld. Maar het kwam niet verder dan een kleine demonstratiereactor. China heeft dat concept schijnbaar wel verder uitgewerkt tot een operationele reactor die, volgens de bouwers, over vijf jaar op de markt kan komen.
De pebble-bed moet een meltdown op twee manieren voorkomen. Allereerst is de brandstof, ballen verrijkt uranium, omhuld door grafiet. Hierdoor ontstaan er zogenoemde pebbles ter grootte van een tennisbal. Het grafieten omhulsel houdt het uranium bij elkaar. Zelfs bij heel hoge temperaturen – dus ver boven de normale bedrijfstemperatuur van 950 graden Celsius – smelt de brandstof niet.
Verder wordt de hitte die vrijkomt gereguleerd door heliumgas, zodat er geen extern koelsysteem nodig is. Het uitvallen daarvan was deels de oorzaak van de meltdown in Fukushima. Wanneer het toch te heet wordt in de reactor blijven de grafietbollen in tact, en verloopt het kernsplijtingsproces langzamer.
600 megawatt
Met de eerste pebble bed-reactor wil China 210 megawatt opwekken. Als de technologie slaagt, wil het land in de provincie Jiangxi een centrale neerzetten van 600 megawatt. Maar zover is het nog niet. Het apparaat is namelijk niet zonder problemen. Zo is de aan- en afvoer van de grafieten tennisballen kwetsbaar en ook zonder dat soort ‘kinderziektes’ blijft dat een pebble bed een erg dure manier om energie op te wekken.
Bronnen: MIT, ScienceAlert, De Ingenieur