Het is een van Europa’s grootste infrastructurele projecten ooit, met een budget van 7,5 miljard euro: de Fehmarnbelt-tunnel tussen Denemarken en Duitsland. Vrijwel alles is van een nog niet eerder vertoonde schaal: de lengte, de omvang, de complexiteit… En Nederlandse aannemers leveren een belangrijk aandeel.
Wie met de veerboot van het Duitse Puttgarden naar het Deense Rødbyhavn vaart, kan hem bijna niet missen: Europa’s grootste bouwplaats. Op de Oostzee graven enorme baggerschepen een geul uit, waar straks tunneldelen in worden neergelaten. Met het opgebaggerde slib is inmiddels pal naast de Deense haven een compleet nieuwe polder aangelegd van waaruit de tunnel straks de grond in gaat. Denemarken krijgt er met dit zogeheten Fehmarnbelt-project niet alleen een belangrijke verkeersverbinding bij, maar ook 3 vierkante kilometer nieuw land.
Lees ook: Mag je zomaar een tunnel graven?
De noodzaak van deze verbinding: wie momenteel van Zweden naar Centraal-Europa wil reizen, moet drie kwartier met de boot of helemaal omrijden via Jutland om Duitsland te bereiken. Een tunnel tussen het Duitse eiland Fehmarn en het Deense eiland Lolland maakt de boot overbodig en gaat de autorit met een slordige 160 kilometer inkorten. Bij opening van de tunnel in 2029 – als alles gaat zoals gepland – rijden automobilisten en treinreizigers maximaal tien minuten onder het water. Hoe wordt zo’n megaconstructie gebouwd?
Wij brachten een bezoek aan ’s werelds langste afzinktunnel in spe. Het verhaal lees je in KIJK 3/2024. Bestel hem in onze webshop, of eenvoudig via de knop hieronder.
Tekst: Mark van den Tempel
Beeld: FEMERN A/S