Het grootste vliegdekschip van de Britse Koninklijke Marine voer onlangs voor het eerst op open water.
Het was maandag feest aan de aan de andere kant van het Kanaal: het peperdure vliegdekschip, de HMS Queen Elizabeth, voer voor het eerst uit het dok Rosyth. Dat was geen eitje; er kwamen elf sleepboten aan te pas. Het enorme schip moest ook wachten tot het laagtij was, en een mast laten zakken, anders kon ze niet onder de Forth-bruggen door varen.
Er rustte dus een zware last op de schouders van de kapitein: niet alleen moest hij het grootste, maar ook het duurste vliegdekschip van Engeland de Noordzee op varen. De Queen Elizabeth heeft het land zo’n 3,5 miljard pond gekost, mede door vertragingen en hoger oplopende kosten.
Nog een schip
Het Britse vliegdekschip is 70 meter breed en 280 meter lang. Even ter vergelijking: de Tower Bridge in Londen is 244 meter lang. Aan boord van het vliegdekschip kunnen 1000 bemanningsleden en 40 vliegtuigen. Maar omdat dit schip zoveel geld heeft gekost, is het nog maar de vraag of al die vliegtuigen (36 F-35 Lightning-vliegtuigen en 4 helikopters) die erop passen wel gebouwd kunnen worden.
De komende paar weken zal HMS Queen Elizabeth verschillende tests uitvoeren op zee. Daarna keert ze terug naar Rosyth om de laatste aanpassingen te maken. Pas in 2020 zal het schip operationeel zijn. Dan wordt ze ingezet in het gebied tussen de Perzische Golf en de Zuid-Chinese Zee.
En dacht je dat de Queen Elizabeth alleen al een duur prijskaartje heeft, er staat nog een tweede schip in de steigers, de Prince of Wales. De twee schepen zijn samen goed voor 6 miljard pond (zo’n 7 miljard euro). Tja, zo blijft er niet heel veel meer over van het Britse defensiebudget zou je denken…
Bronnen: BBC News, The Guardian
Beeld: ANP
Wil je graag meer lezen over de scheepvaart? In KIJK 7/2017 lees je hoe de nieuwe M-fregatten van de Nederlandse Marine eruit gaan zien. Het nieuwste nummer kun je hier bestellen. Gebruik de code ‘gratisverzending’ en je krijgt €3,95 korting op je bestelling.