Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
In grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag rijden trams met verschillende lijnen, maar die rijden deels over dezelfde trajecten. Hoe worden de wissels geactiveerd om de trams op hun bepaalde route te sturen?
De meestgebruikte tramwissels in de Nederlandse ‘trammelarij’ zijn zogenoemde VETAG-wissels. Die letters staan voor vehicle tagging en het zijn vaak elektrische wissels, te herkennen aan de letter V die een meter of twintig ervoor op de straat is geschilderd. En aan de blauwe lamp die aan een paal naast de wissel hangt.
Lees ook:
Inmeld- en uitmeldlus
Michel Klijnzoon, instructeur Tram bij het GVB in Amsterdam, legt uit: “Onder het V-teken in het wegdek zit een zogenoemde inmeldlus die reageert op de transponder in de voorkant van de tram. De bestuurder heeft zijn lijnnummer ingevoerd en de transponder geeft dat vervolgens door aan de inmeldlus. Het wisselsysteem weet dan waar de tram heen moet en neemt automatisch de juiste stand aan. Meteen gaat de blauwe lamp branden, ten teken dat de tram door kan rijden.”
Voordat hij de wissel nadert, checkt de bestuurder of de uiteinden (de tongen) van de wissel goed aansluiten op de sporen. Als dat niet het geval is, kan hij ze met een wisselijzer op de juiste plek drukken. Na de VETAG-wissel zit nog een lus, de uitmeldlus, en die reageert op een transponder achter in de tram, zodat het systeem weet dat het voertuig gepasseerd is. De blauwe lamp gaat uit en alles is klaar voor de volgende tram.
Handwissels
Er zijn op een paar plekken nog andere tramwissels in gebruik. Handwissels – te herkennen aan een H op het wegdek – worden door de trambestuurder omgelegd door hem met een wisselijzer (een lange staaf) in een andere positie te drukken. Afgezien daarvan zijn er nog drukveerwissels (gemarkeerd met X), een soort handwissels die zijn uitgerust met een sterke veer.
Als een tram de wissel van de ene kant benadert, worden de wisseltongen door de wielen kort opzij gedrukt, waarna ze meteen terugklappen. Die tram gaat dan rechtdoor. Als er eentje van de andere kant komt, wordt hij door de wissel wel naar een ander traject geleid. Drukveerwissels worden toegepast op stukken spoor die in twee richtingen worden bereden. Kortom: er komt nog onverwacht veel bij kijken om trams op het juiste spoor te houden.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 9/2021.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK Antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl.
Tekst: Yannick Fritschy
Beeld: GVB