Vijf Duitse buitenbeentjes

André Kesseler

10 augustus 2015 09:00

De Luftwaffe kwam tegen het einde van WO II met een aantal merkwaardige vliegtuigen op de proppen. Een lijstje.

De Duitsers zetten tijdens de Tweede Wereldoorlog alles op alles om de geallieerden in de lucht te overtroeven. Ze werkten dan ook aan een aantal opmerkelijke vliegtuigen. En sommige toestellen waren zo bizar dat ze nooit het licht zagen. Een overzicht.

Messerschmitt Bf 109Z: Bestond uit twee gewone Bf 109-jagers die waren samengevoegd. De Zwilling (‘tweeling’) moest tot een zwaarbewapend onderscheppingstoestel en een jachtbommenwerper leiden. Het project werd in 1944 stopgezet.

Heinkel P.1077: De piloot lag op zijn buik en zou met behulp van vier afwerpbare raketmotoren en een straalmotor vrijwel verticaal richting vijandelijke bommenwerpers worden geschoten. Het toestel kwam nooit voorbij de ontwerpfase.

Dornier Do 335: Dankzij twee motoren en twee propellers (eentje aan de neus en eentje aan de staart) was dit jachtvliegtuig in staat tot een snelheid van 765 km/u. Gelukkig voor de geallieerden werden er maar elf voltooid.

Arado Ar 234: De eerste bommenwerper met straalmotoren. Werd vooral als verkenner gebruikt. Door zijn hoge maximumsnelheid (742 km/u) was de Ar 234 nauwelijks te onderscheppen. Verscheen in april 1945 als laatste Duitse vliegtuig boven Engeland.

Horten Ho 229: Deze door straalmotoren aangedreven ‘vliegende vleugel’ moest 1000 kilo bommen met 1000 km/u over 1000 km afstand vervoeren. Voordat de Ho 229 (zie afbeelding) zich kon bewijzen, capituleerde Duitsland.

In KIJK 9/2015 wijden we de rubriek ‘Terugvlucht’ aan het Duitse, raketaangedreven onderscheppingsvliegtuig Ba 349 Natter.  Dit nummer ligt in de winkel van 20 augustus tot en met 16 september.

Meer informatie: