Uit de archieven: blunderen met bommen

KIJK-redactie

09 maart 2022 11:00

bommen

Een Titan II-raket in het Titan Missile Museum (Arizona). In 1980 ontplofte zo’n raket, nadat iemand een stuk gereedschap in de silo had laten vallen. De kernkop waarmee hij was uitgerust, ging gelukkig niet af. © Missile Museum

Dit is een artikel uit KIJK 3/2015.

Volgens menige deskundige hebben kernwapens ervoor gezorgd dat er tot nu toe geen Derde Wereldoorlog is uitgebroken. Maar ondertussen waren er allerlei incidenten met atoombommen die eerder door geluk dan wijsheid goed afliepen. De Amerikaanse journalist Eric Schlosser analyseerde de meest bloedstollende bijna-rampen.

Het is 24 januari 1961. Majoor Walter Tulloch vliegt met zijn B-52 boven de Amerikaanse oostkust als deel van het zogenoemde airborne alert: een permanente bewaking van de Verenigde Staten door bommenwerpers die een tegenaanval moeten inzetten wanneer de Sovjet-Unie als eerste De Bom gooit.

Maar Tulloch zal zijn lange missie niet kunnen volbrengen. Een van de tanks in de rechtervleugel van zijn vliegtuig is lek en hij verliest in hoog tempo brandstof. Het toestel gaat daardoor zo sterk naar links overhellen dat het volkomen onbestuurbaar wordt. Vlak voordat het vliegtuig in stukken breekt, weten Tulloch en vier bemanningsleden met de schietstoel uit de bommenwerper te ontkomen. Twee anderen lukt dat niet.

Maar aan boord zijn ook nog twee waterstofbommen – elk met een kracht van bijna 4 megaton. Beide kernwapens komen los uit het neerstortende vliegtuig. Precies zoals tijdens een echte aanval de bedoeling is, worden bij een van de bommen de batterijen geactiveerd. De parachutes openen zich, de luchtdrukmeters zetten de timer in werking die de hoogspanningsaccu’s aanzet en er gaat een signaal naar de explosieven om de nucleaire kettingreactie op gang te brengen.

Maar dat gebeurt niet. In de cockpit zit namelijk een handmatige veiligheidsschakelaar. En die staat uit. De bom belandt rechtop met zijn neus in de grond, de parachutes verstrikt in een boom. De andere Mark 39, die niet is geactiveerd, boort zich meer dan twintig meter diep in een drassig weiland.

Bommen en bliksems

Het is niet de enige keer dat de VS bijna werden getroffen door een eigen kernwapen, schrijft Eric Schlosser. In zijn bloedstollende boek Command and control legt de Amerikaanse journalist uit dat de gebruikte systemen zo complex zijn dat je fouten niet voor 100 procent kunt uitsluiten. We zijn de techniek nooit helemaal de baas. Sterker nog: in feite is het omgekeerde het geval.

Schlosser illustreert zijn stelling met een aaneenschakeling van onvoorstelbare flaters, ongelukken en bijna-rampen met kernwapens. Bommenwerpers storten neer, vliegen in brand, worden door de bliksem geraakt, verdwijnen in zee of vallen uit elkaar. Eén vliegtuig ramt een opslagplaats van waterstofbommen, een tweede werpt zijn lading per ongeluk af boven de landingsbaan; in een derde trekt een bemanningslid aan de verkeerde hendel, zodat een bom een krater slaat in een Amerikaanse tuin; een vierde stort neer boven een legerbasis in Groenland, waardoor de wijde omgeving radioactief wordt besmet door rondvliegende stukjes plutonium.

En toch, zo zou je kunnen tegenwerpen, is bij een dergelijk ongeluk nog nooit een kernwapen afgegaan. Bewijst dat niet hoe veilig het allemaal is? Nee, zegt Schlosser in een gesprek met KIJK. “We kwamen een paar keer akelig dicht bij een ramp.” In principe is hitte of een explosie niet genoeg om de nucleaire kettingreactie in gang te zetten in een kernwapen. Een detonatie bestaat uit een aantal zeer ingenieuze stadia, die elk precies genoeg energie vrijmaken voor de volgende stap. De procedure kan maar in één volgorde worden uitgevoerd, en dat lukt alleen als het detonatiemechanisme correct van stroom wordt voorzien.

“Technisch gezien lijkt dat waterdicht, maar heel simpele omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat het fout gaat. Zoals een blikseminslag die een stroom op de verkeerde plek laat lopen. Of een beveilingingsdraad die verkeerd om gemonteerd zit, zoals weleens is gebeurd.” Bovendien is er meer dan het wapen. “Ook het systeem eromheen kan falen. Of de persoon die het bedient. En anders wel het commandosysteem dat alles met elkaar verbindt.”

Draaiboek van de dood

Wat het wapen zelf betreft, is er maar één perfecte beveiliging: de onderdelen apart bewaren. Schlosser: “Niet voor niets wordt dat gedaan door Israël, en waarschijnlijk ook door China en Pakistan. Maar de VS willen klaar zijn voor een aanval, dus bommen paraat hebben.”

Tijdens de Koude Oorlog was het Amerikaanse commandosysteem altijd een compromis tussen de botsende principes veiligheid en onmiddellijke inzetbaarheid. Men had gekozen voor een gecentraliseerd systeem, waarbij de president bepaalde wat er gebeurde, en hoe. Maar de Russen zouden bij een eventuele aanval natuurlijk als eerste proberen om de kopstukken van de VS uit te schakelen. En wat als ook alle veertien mensen werden gedood die in plaats van de president het bevel konden geven?

Daarom stelden de Amerikanen in 1960 een uitgebreid draaiboek op waarin precies stond welke vijandelijke doelen moesten worden uitgeschakeld. Dit Single Integrated Operational Plan (SIOP) voorzag in de vernietiging van 3729 doelen, waaronder 295 stedelijke gebieden in de Sovjet-Unie en 78 in China. Nuchtere berekeningen lieten zien hoe binnen drie dagen 54 procent van alle Russen kon

Iedere nieuwe president die het SIOP onder ogen kreeg, was erdoor verbijsterd – en wilde er vanaf. McNamara bepleitte een beperkt draaiboek, met alleen militaire doelen. Onmogelijk, concludeerden de strategische denkers. Dan zou de Sovjet-Unie terug kunnen slaan. Een beperkte kernaanval betekende zelfmoord. Alleen een alles-of-niets-scenario bood genoeg afschrikking om een Derde Wereldoorlog te voorkomen.

Vals alarm

Dat wordt nu nog steeds gezegd. En de redenering klopt. Tenminste, als we het hebben over bewuste oorlogsplannen. Maar, zo zeggen de experts, het risico dat er per ongeluk een vernietigingsoorlog uitbreekt, wordt er alleen maar groter door. Zo kregen de verschillende commandocentra in november 1979 een noodwaarschuwing op hun scherm: de VS lagen onder vuur.

Vanaf alle Russische raketbases en onderzeeboten was een aanval ingezet. Zes minuten later zouden de kernwapens inslaan, liet het early-warning-systeem nauwkeurig zien. Bommenwerpers gingen de lucht in en de hoogste legerleiding kwam in spoedzitting bijeen. Totdat bleek dat er een fout was gemaakt; op de radarschermen werd een simulatie van een nucleaire aanval afgespeeld.

En dat is de grote les van de geschiedenis van De Bom: hoe techniek de baas kan worden over de mens. Na de Tweede Wereldoorlog werd gezegd dat de Verenigde Staten 150 kernwapens nodig hadden. In 1963 moesten dat er volgens de legerchefs minstens 32.000 zijn. “Atoombommen zijn slechts dingen”, zegt Schlosser. “Maar wanneer ze als symbolen van macht worden gezien, gaan ze een eigen leven leiden. Dan verdwijnt het verband tussen wat ze zijn en waarvoor ze kunnen worden gebruikt.”

Gelukkig waren er in de jaren tachtig verschillende ontwikkelingen die ervoor zorgden dat de wapenwedloop kon worden gestopt. De Sovjet-Unie raakte economisch in het slop, in Tsjernobyl gebeurde het tot nu toe grootste nucleaire ongeluk uit de historie, en in Moskou kwam de relatief ruimdenkende Michail Gorbatsjov aan de macht. Bovendien rijpte bij de toenmalige Amerikaanse president, Ronald Reagan, het inzicht dat een kernoorlog alleen maar verliezers zou kennen. Dat alles leidde tot onderhandelingen over het beperken van de nucleaire bewaping, en uiteindelijk zelfs tot het einde van de Koude Oorlog.

Nu kon ook het SIOP worden aangepast. De generaal die dat moest doen, George Lee Butler, was diep geschokt door wat hij las. Hij zei: “Misschien met uitzondering van de plannen die de Sovjet-Unie voor een kernoorlog had, was dit het meest absurde en onverantwoordelijke document dat ik ooit in mijn leven had gezien (…) We zijn tijdens de Koude Oorlog aan een nucleaire slachting ontkomen door een combinatie van vakmanschap, geluk en goddelijke voorzienigheid – en vooral door dat laatste, denk ik.” Butler schrapte het hele SIOP en verving het door een aantal flexibele nucleaire scenario’s.

De ontwapening was serieus. Op dit moment hebben de Verenigde Staten nog ‘slechts’ 4650 kernwapens. Rusland heeft er 3750. Van de 7000 bommen die in Europa waren gestationeerd, zijn er 200 overgebleven. De veiligheid van de wapens is enorm verbeterd. Elk detonatiemechanisme heeft nu een strong link. Dat wil zeggen dat het niet zomaar door een stroomstoot kan worden geactiveerd. Daar is een bepaalde puls voor nodig, anders reageert het niet. Daarnaast hebben alle bommen een weak link, een onderdeel dat bij hoge temperaturen smelt, zodat er geen stroom meer kan gaan lopen.

Kernonderzeeboot in de fik

Buiten Amerika gebeuren ook nucleaire bijna-ongelukken, alleen komen we daarover doorgaans veel minder te weten. Zo is Rusland in december 2011 ontsnapt aan de “grootste ramp sinds Tsjernobyl”, aldus de media. Op een scheepswerf bij de noordelijke havenstad Moermansk vliegt dan namelijk een door atoomkracht aangedreven onderzeeboot in de fik. Na een etmaal blussen laat de brandweer hem gedeeltelijk zinken. Er zijn geen wapens aan boord, zegt de Russische regering, maar achteraf blijkt deze K-84 (nog afgezien van zijn twee kernreactoren) zestien intercontinentale raketten te herbergen, elk uitgerust met vier kernkoppen. Over hoe goed die tegen brand zijn beschermd, ontbreekt alle informatie.

Titanic-regel

Desondanks blijven fouten mogelijk, zegt Schlosser. “In zulke complexe systemen zitten risico’s ingebakken. Bovendien is er de ‘Titanic-regel’: hoe veiliger iets voelt, hoe gevaarlijker het is. Omdat mensen dan lakser worden.” Zo vloog een B-52 in 2007 met zes nucleaire kruisraketten zo’n 2500 kilometer over de Verenigde Staten, waarna hij onbewaakt op een basis bleef staan. Het toestel had nooit met die wapens mogen worden uitgerust. En anderhalve dag lang ontging het iedereen dat ze uit hun opslagplaats waren verdwenen. Diefstal of misbruik is op dit moment het grootste risico. En dan vooral in India en Pakistan, twee landen waar de veiligheidssituatie veel slechter is dan in de VS.

De Amerikanen hebben nog steeds 1600 kernwapens die onmiddellijk inzetbaar zijn. Ze moderniseren die nu zelfs. En de Russische raketten staan nog steeds geprogrammeerd om automatisch te worden afgevuurd als het waarschuwingssysteem een kernaanval signaleert. “Een nieuwe Koude Oorlog tussen de VS en Rusland, waar veel mensen de laatste tijd over spreken, zou ontzettend gevaarlijk zijn”, zegt Schlosser. “De Amerikaanse wapens zijn nu weliswaar heel veilig, maar onze militairen hebben geen ervaring met de spanningen uit de Koude Oorlog.”

Schlosser windt er geen doekjes om: “We moeten heel serieus naar de dreiging kijken. Er is een publiek debat nodig. Hoeveel van deze wapens willen we hebben? En wat gaan we er precies mee doen?” Dit geldt volgens hem ook voor Nederland, dat Amerikaanse kernwapens op zijn grondgebied heeft liggen en F-35’s koopt om onder andere een nucleaire taak mee uit te voeren. “Vraag jezelf af: in welke situatie gaan ze precies van pas komen? Als je het alleen doet om met Amerika te mogen meepraten, zie je ze als symbolen. Terwijl het gewoon dingen zijn. Maar wel heel effectieve dingen.”

Dit artikel komt uit KIJK 3/2015.

Meer informatie:

Tekst: Frank Mulder

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!