Op 2 november 1947 maakte de Hughes H-4 Hercules zijn eerste en enige vlucht. De vliegboot, bijgenaamd Spruce Goose, gold lange tijd als grootste aller tijden.
Als je zegt: playboy, tech-nerd, weldoener, rockstar-status, tikkie megalomaan… Dan zou het kunnen gaan over Elon Musk, Jeff Bezos of misschien zelfs Richard Branson. Maar het prototype van dat soort mannen is de filmproducer, ondernemer en vooral luchtvaartgek Howard Hughes.
Lees ook:
Al vanaf het begin van zijn leven was Howard Hughes een mysterie. Zo weet niemand wanneer hij precies ter wereld kwam, en waar. Sommigen houden het op Humble, een plaatsje in Texas dat in het begin van de twintigste eeuw een explosieve groei doormaakte toen eronder een gigantisch olieveld werd ontdekt. Anderen denken dat het de grote Texaanse stad Houston was. Hoe dan ook, Howard werd geboren met een zilveren lepel in de mond, waarmee vervolgens ondernemerschap en de liefde voor technologie naar binnen zijn geschept.
Zijn vader, Howard Robart Hughes, vond namelijk de two-cone roller bit uit, een boorkop waarmee olieputten op lastig bereikbare plekken konden worden aangeboord. In plaats van het patent te verkopen, nam hij de lucratieve beslissing om de boorkoppen zelf te fabriceren en ze vervolgens aan oliemaatschappijen te verhuren. Zijn Hughes Tool Company leverde voldoende geld op voor een prettig familiekapitaal van miljoenen dollars, dat na de dood van senior in 1924 grotendeels in handen kwam van de toen 18-jarige junior. Maar die liet het runnen van het familiebedrijf al snel aan anderen over en gebruikte zijn fortuin voor de belangrijkste passies in zijn leven: speelfilms, welgevormde actrices en vliegtuigen.
Na wat andere projecten produceerde en regisseerde Hughes in 1930 een film waarin alle drie de voorliefdes waren verenigd: Hell’s Angels, een epos over de luchtgevechten uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de opnames vloog Hughes rond in een Thomas- Morse-tweedekker, waarbij hij in de problemen kwam en crashte. Het was het eerste van vier vliegtuigongelukken die hij zou krijgen.
Twee jaar na Hell’s Angels besloot de jonge filmmaker een deel van zijn vermogen in vliegtuigen te steken. Hij verzamelde een klein team van technici en ontwerpers en begon de Hughes Aircraft Company. De eerste creatie van het bedrijf, de H-1 (dat ook wel bekendstaat als de Racer), was een voorbode van wat een genie als Hughes voor de vliegerij kon betekenen.
Totale loyaliteit
Veel luchtvaartenthousiastelingen zien de H-1 als het mooiste vliegtuig ooit. In een interview met het Amerikaanse tijdschrift Air & Space Magazine zegt de historicus Richard Hallion: “De H-1 was een buitengewoon geavanceerd voorbeeld van wat we tegenwoordig een technologisch demonstratiemodel noemen. De dragende beplating, de verzonken klinknagels, het hydraulische landingsgestel… Voor iemand die net uit de startblokken kwam, was het een opmerkelijke prestatie.”
Met de H-1 kreeg Hughes zijn tweede vliegongeluk. Het toestel had een 14- cilinder stermotor van 25 liter. Normaal gesproken was die goed voor 522 kW (700 pk), maar dat vond Hughes niet genoeg. Hij liet het vermogen door zijn technici opschroeven tot meer dan 750 kW (oftewel 1000 pk). Op 13 september 1935 maakt hij met dat vliegtuig de eerste vlucht vanaf een veld bij het Californische Santa Ana… en brak met een gemiddelde van 567,12 km/u meteen het snelheidsrecord.
Om het gewicht van het toestel zo laag mogelijk te houden zat er een minimale hoeveelheid brandstof in de tanks. Op zich geen probleem, totdat Hughes na zes runs besloot om nog een zevende te doen. Voordat hij die kon voltooien begon de motor te pruttelen en zat er voor hem niets anders op dan een buiklanding te maken in een bietenveld.
Zowel de H-1 als Hughes zelf kwam er zonder al te veel kleerscheuren vanaf, maar de toon was gezet. Door de mensen om hem heen werd Hughes omschreven als een excentriekeling die van zijn werknemers, vrienden en familie totale loyaliteit verwachtte. En als iemand die met dwangneuroses kampte, impulsief en eigenwijs was. Maar ook als een vastberaden kerel die er desnoods bakken geld tegenaan gooide om zijn doel te bereiken. Zonder blikken of blozen kocht Hughes bijvoorbeeld een Lockheed 14 Super Electra. Hij liet het toestel met twee nieuwe motoren, extra brandstoftanks en de nodige navigatieapparatuur uitrusten om als snelste rond de wereld te kunnen vliegen.
In juli 1938 steeg hij samen met een vierkoppige bemanning op en zette koers naar Parijs. Vervolgens vloog hij naar Moskou, Omsk, Jakoetsk, Fairbanks (Alaska), Minneapolis en toen terug naar New York – en dat in drie dagen, 19 uur en 17 minuten. Hughes verpletterde daarmee het vorige record van zijn landgenoot Wiley Post met maar liefst vier volle dagen, een prestatie die met onderscheidingen, roem en een ticker-tape parade in New York werd beloond.
Vliegende houthandel
In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog was de Hughes Aircraft Company zich meer en meer gaan richten op de ontwikkeling van militaire toestellen. In 1942 leidde dat tot de bouw van de gigantische H-4 Hercules, een vliegboot om troepen en materieel naar de overkant van de Atlantische Oceaan te brengen. De vrachtschepen waarmee dat gebeurde, bleken erg kwetsbaar voor Duitse onderzeeboten en dus zochten de Amerikanen naar een veiliger alternatief. Het grootste vliegtuig ooit zou een laadvermogen krijgen van 68.000 kilo, wat genoeg was voor 750 volledig uitgeruste soldaten of twee Sherman-tanks.
Omdat grondstoffen schaars waren, kon Hughes niet over voldoende aluminium beschikken. Daarom werd de H-4 voor een belangrijk deel uit hout opgetrokken. Het leverde het toestel verschillende bijnamen op, zoals de ‘vliegende houthandel’. Maar het zou de geschiedenisboeken in gaan als de Spruce Goose (vrij vertaald: spar-gans, hoewel er voornamelijk berkenhout werd gebruikt).
Uiteraard was Hughes van plan om de testvluchten weer zelf uit te voeren. Om zich daarop voor te bereiden kocht hij een tweemotorige vliegboot, een Sikorsky S-43. Dat toestel werd, naast actrices als Katherine Hepburn, Ginger Rogers, Bette Davis, Olivia de Havilland en Rita Hayworth, zijn nieuwe grote liefde. En een gevaarlijke.
Op 17 mei 1943 bracht Hughes de Sikorsky de lucht in met aan boord twee luchtvaartinspecteurs, twee werknemers, en zijn liefje van dat moment, de filmster Ava Gardner. Zij werd afgezet in Las Vegas (en ontsnapte daarmee mogelijk aan de dood), waarna Hughes koers zette naar het verderop gelegen Lake Mead om wat waterlandingen te oefenen. Vermoedelijk door een zware, op een verkeerde plek neergezette gereedschapskist was de balans van het vliegtuig niet goed. Bij de eerste waterlanding duikelde de Sikorsky voorover, waarna een van de propellerbladen door de romp knalde. Een inspecteur en een van de medewerkers overleefden de crash niet. Hughes werd met een forse snee in zijn voorhoofd door de twee andere inzittenden uit het toestel getrokken.
Ondanks zijn enorme rijkdom kon Hughes de Spruce Goose overigens niet redden. Hij kwam tijdens de ontwikkeling van het toestel met een constante stroom van aanpassingen, die het project nog ingewikkelder maakten dan het al was. En toen het eerste exemplaar uit de fabriek rolde, was de oorlog voorbij. De H-4, die tegen die tijd 23 miljoen dollar had gekost (tegenwoordig zou dat ruim 200 miljoen dollar zijn), vloog maar één keer. Op 2 november 1947 kwam hij – met Hughes aan de stuurknuppel en 35 bemanningsleden en passagiers aan boord – voor de Californische kust even los en scheerde 26 seconden lang met een snelheid van 217 km/u op 21 meter hoogte over het water. De Spruce Goose legde daarbij 1,6 kilometer af.
Crash nummer vier
In de loop der jaren werd Hughes steeds impulsiever en eigenzinniger. Het leek wel of hij er een sport van maakte om keurig ja en amen te zeggen en vervolgens tijdens een proefvlucht iets totaal anders te doen. En als hem dan gevraagd werd waarom hij dat deed, antwoordde hij doodleuk: “Well, I don’t like to do it that way.” Het was precies die houding die hem tijdens een testvlucht opnieuw in de problemen zou brengen, en dit keer met ernstige gevolgen.
Vrijwel tegelijk met de H-4 Hercules werkte de Hughes Aircraft Company aan de XF-11, een verkenningsvliegtuig dat vanaf grote hoogte boven vijandelijk grondgebied foto’s kon maken. In een vlaag van overmoed bestelde het Amerikaanse leger in 1943 maar liefst honderd van die toestellen, waarvan de eerste al in 1944 moesten worden geleverd. Dit ondanks protesten van deskundigen binnen de strijdkrachten die terecht opmerkten dat het bedrijf de ervaring ontbeerde om zo’n monsterklus te klaren.
Desondanks zag Hughes het – zoals altijd – helemaal zitten en het toestel was – zoals altijd – weer een fraaie technologische sprong voorwaarts. Het had onder andere twee motoren met tegen elkaar in draaiende propellers, die voor meer stabiliteit en betere prestaties zorgden.
Maar ook met dit toestel kon de eerste vlucht pas worden uitgevoerd toen de Tweede Wereldoorlog al achter de rug was. Hughes nam op 7 juli 1946 plaats in de cockpit, steeg op en gooide de afgesproken testprocedures meteen overboord door twee keer zo lang in de lucht te blijven als gepland was. Eerst leek alles, op een niet geheel ingetrokken landingsgestel na, redelijk goed te gaan.
Maar toen ontstond er bij de rechtermotor een ernstig probleem met een van de propellers. Het toestel begon daardoor hard naar rechts te trekken. In plaats van de onwillige motor uit te schakelen – waarna hij waarschijnlijk op de andere motor had kunnen landen – probeerde Hughes het vliegtuig uit alle macht weer onder controle te krijgen. Dat alles werd bemoeilijkt door het feit dat de radio op de verkeerde frequentie stond, zodat niemand Hughes kon adviseren.
De XF-11 stortte neer op twee huizen in Beverly Hills. Het vliegtuig spatte uiteen en vloog in brand, waarbij Hughes bijna vroegtijdig werd gecremeerd. Deze vierde crash in zijn leven luidde de ondergang van de luchtvaartpionier in, want tijdens zijn 35 dagen durende verblijf in het ziekenhuis raakte hij verslaafd aan pijnstillers. In combinatie met zijn dwangneuroses en hooghartige gedrag moest dat uiteindelijk wel misgaan.
Schatrijke kluizenaar
Halverwege de jaren vijftig trok Hughes zich langzaam maar zeker terug uit het openbare leven. Tien jaar later verhuisde hij naar Las Vegas, waar hij zich verschanste in het Desert Inn Hotel. In een verduisterde kamer keek hij, naakt met alleen een zakdoek over zijn edele delen, dagen achtereen films. Toen het hotel dreigde hem eruit te knikkeren kocht hij het, samen met het bijbehorende casino, voor 14 miljoen dollar. Pas drie jaar later vertrok hij, om vervolgens over de hele wereld hotelsuites te huren en van de ene plek naar de andere te verhuizen.
Hoewel hij ook onder die omstandigheden aanvankelijk nog in staat was om zijn zakenimperium te leiden, takelde hij door zijn verslaving steeds meer af. Hughes overleed op 5 april 1976 in een vliegtuig dat hem vanuit Mexico naar een ziekenhuis in Houston moest brengen. Zijn lichaam was uitgemergeld en verwaarloosd. In zijn dunne armen zaten vijf afgebroken injectienaalden. Omdat bijna niemand de inmiddels 70-jarige twee decennia lang had gezien, eiste de verzekering dat zijn vingerafdrukken werden gecontroleerd. Ze kwamen overeen.
Deze Terugvlucht-aflevering staat ook in KIJK 11/2021 en in deel 2 van de special Hoogvliegers, via onderstaande knop eenvoudig online te bestellen.