Wijnfabriek op een chip

Naomi Vreeburg

12 juli 2016 16:00

Onderzoeker Daniel Attinger werkt aan een apparaatje dat snel wijn levert.

Wijn. Voor sommige mensen is het de hemel op aarde. En hoewel het bij ons zo gepiept is om wijn uit de fles in ons glas te mikken, gaat er een heel proces vooraf aan het maken van het drankje. Maar onderzoekers van de Iowa State University hebben iets bedacht waarmee dit wellicht sneller kan: een micro-wijnfabriek. Klinkt dat niet als muziek in de oren?

Een milliliter per uur

Een van de belangrijkste processen in het maken van wijn is de fermentatie, waarbij gisten suiker opnemen en alcohol afgeven. Dit brengen wijnmakers op gang door gisten aan vaten vol met druivensap toe te voegen. De fermentatie duurt best lang, ongeveer twee weken, en de gistcellen moeten naderhand uit het drankje worden gehaald.

En dan moet je natuurlijk maar hopen dat je de beste gist hebt gebruikt. En hier komt het wijnfabriekje van onderzoeker Daniel Attinger om de hoek kijken. Wijnmakers zouden hiermee snel kunnen testen welk gist de fermentatie van de wijn het meest ten goede komt. Het apparaatje produceert namelijk een milliliter wijn per uur. Ontzettend weinig natuurlijk, maar genoeg om even de gist te testen.

Smaak

Hoe werkt de micro-wijnfabriek? Het apparaatje bestaat onder meer uit een kanaaltje waar druivensap doorheen gaat. De gist is in aangrenzende compartimenten geplaatst. Door een dun membraan met kleine poriën – nanoporiën – kunnen de gisten suiker absorberen en alcohol en koolstofdioxide afgeven, maar komen zelf nauwelijks tot niet in de wijn terecht. Je kunt telkens een andere gist in de compartimenten plaatsen.

Of je het apparaat zelf kunt gebruiken om wijn te maken als liefhebber? “Waarom niet?”, zegt Philippe Renaud, hoofd van het laboratorium waar de mini-wijnfabriek is gemaakt. Alleen moet je misschien even wachten tot de micro-fabriek wat geavanceerder is. Op het moment is de smaak van de wijn die eruit komt rollen namelijk nog niet zo optimaal als je bent gewend.

Bronnen: Phys.org, Gizmodo, Popular Science